Elke morgen worden wij herenigd.
In de keuken ligt het hoofd
onder de kraan. Ik sluit het aan,
het spreekt getrouw de ochtendbede:
brood. Het lichaam is vooraf gesneden,
uit de ijskast dampt de rode pot gelei.
Het offer aan de dag moet sober zijn.
Ik neem en eet, en voed de rede
met de nieuwe toestand in de krant.
Er wordt, zoals ook gister, veel geleden.
Dit verheugt, ik voel het huis in vrede,
hier alleen loopt alles in de hand.
Achter de rug kreunt nog een laatste trede,
droom en slaap plegen hun zwak verzet.
Boven ligt de nacht doorwoeld over het bed.
Het graf is leeg. Hij is herrezen.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.