De poppenkast staat midden op de straat.
Vanuit de verte hoor je haar al kijven:
Katrijn, van alle vreselijke wijven
het vreselijkste wijf dat er bestaat.
Maar voor Jan Klaassen zelf staan wij paraat.
Wij zullen trouw zijn kameraden blijven
totdat hij straks in levendigen lijve
de dooie dood van Pierlala verslaat.
‘s Nachts is het dorp een poppenkast zo groot
dat alle poppen grote mensen lijken.
Men ziet mijzelf daar als Jan Klaassen prijken.
Maar nauwelijks heb ik de dood morsdood
zijn zelfgegraven graf in laten dalen
of kijk daar staat Katrijn, ze komt me halen.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.