De kaarsen branden tusschen mandarijnen,
Sneeuwsterren, speelgoed en gekleurde noten.
De kind’ren zingen, en de dauw der groote
Oogen beweegt en blinkt in ’t trillend schijnen.
Hoor hoe ze zingen: ‘Nu zijt wellekome’ –
‘k Voel moeders hand weer die de mijne houdt,
En huiver bij den geur van ’t schroeiend hout
Als toen ik zong: ‘Gij zijt van ver gekomen -’
En daar staat weer de stal van Bethlehem,
Sneeuw op het dak en licht door roode ramen! –
– Moeder, wij waren veel te lang niet samen,
– Ik heb het lied vergeten met uw stem.
Zij strijkt weer door mijn haar en zegt: ‘Ach jongen,
Elk jaar dat jij er niet bent bij geweest,
Meende ik je stem te hooren, hier op ’t feest,
Vlak naast me en weenend als de kind’ren zongen -’
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Wat mooi, Jan! Zo is het wanneer je terugdenkt aan de Kerst bij je ouders vroeger.