Hansken – C. Buddingh’

‘Hansken den Olyphant is mynen naem,
in veel Landen heb ick groote faem.’

Zijn neus hangt af tot op zijn lemen voeten.
Zijn vel van grijs gekreukeld crêpe de Chine.
Dit schonk Ceylon de Heren Zeventien.
Publiek komt hem begapen en begroeten.

Van ver reeds hoorde hij een machtig toeten.
Hij had nog nooit een olifant gezien
(al zag hij iets bij Plinius misschien).
Nu zou hij hier het fabeldier ontmoeten.

Rembrandt benutte deze buitenkans ten
volle. Hij tekende bevlogen Hansken,
de elastieken slurf, het floddergrijs.

Je kunt zien dat de dikhuid hem bekoorde.
Hij beeldde Hansken af daar waar hij hoorde:
bij Adam, Eva, in het paradijs.

 

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.