De pantippel werd geboren
Op een mooie dag in mei,
Met een arendsneus van voren
En een ezelsoor opzij.
Toen hij nauwelijks dertien jaar was
Zond zijn moeder hem naar zee,
En omdat hij niet goed gaar was
Ging zijn vader met hem mee.
Op ‘De wijlen Christoph Wieland’
Monsterden zij monter aan,
Doch het schip is reeds voor Vlieland
In een noorderstorm vergaan.
’t Laatste wat de meeuwen zagen
Was een zachtgeel ezelsoor,
Flappend in de regenvlagen –
Toen ging ook dat oor teloor.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Wajiiiiiiiii
Love to this poëm
Dit gedicht moesten wij op school overschrijven bij Nederlands 🤣