Maar we hebben niets te klagen,
Dat zei jij zo vaak…moeder
Maar ik kon niet zoveel leuks aan het leven ontdekken
Zoveel was er niet om dankbaar voor te zijn
We zaten als haringen in een ton
Maar het leven was zo leuk volgens haar,
Het leven was zo mooi
Maar ik keek s ‘avonds tijdens het eten
Vaak zwijgend de tafel rond
Naar de mensen die mijn familie waren
Mijn vader, mijn moeder en mijn broers
Een nichtje dat bij ons woonde en een oude oom
En allemaal waren ze dankbaar
Dan dacht ik, ik ben zeker een koekoeksjong