Ik weet niet hoeveel zielen ik heb.
Telkens weer word ik ontbonden.
Het is alsof ik voortdurend wegeb.
Ik heb me nooit gezien of gevonden.
Ik heb alleen de ziel van al dat zijn.
En wie een ziel heeft kan niet stil zijn.
Wie ziet is slechts wat hij ziet,
Wie voelt is zichzelf niet.
Als ik let op wat ik ben en waarneem,
Word ik hen en niet meer mezelf.
Alles wat ik droom of me voorneem
Gaat uit van waar ik het opdelf.
Ik ben mijn eigen toneel,
Ik kijk hoe ik daar speel
En alleen en gespleten rondren,
Ik voel mezelf niet waar ik ben.
Daarom lees ik verstrooid,
Als bladzijden mijn bestaan.
Wat later komt weet ik nooit,
Wat voorbij is laat ik gaan.
In de kantlijn van wat ik lees
Teken ik aan wat bij me oprees.
Ik herlees het en zeg ‘Was ik dat?’
God weet het: Híj schreef op dat blad.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.