Een man – J.C. Bloem

Een rood raam aan een oude gracht,
Een deur, die open schrijnt,
En een man, die even wacht
Eer hij in den nacht verdwijnt.

De sleetsche rug was krom
Gebogen onder den smaad,
Toen wendde hij zich om
Naar de geul van een gore straat.

In het duister, dat hem omving,
Ging hij teloor als een huis,
Hij werd minder dan een ding,
Hij verging als een geruisch.

Het hart is maar een vod,
Het wordt nog niet eens verkwist;
Vanzelf verwordt het tot
Bezit van een grijzen mist

Share

Ontdek meer van JKleest

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Plaats een reactie

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.