De appelboom – C.O. Jellema

Je zag hem op die zondagmorgen pas.
Bloeiend. Knopzetting, ’t zwellen van de knoppen,
gemist. Dat wit waarin je ‘t bloed zag kloppen
van een kort voorjaar dat al gaande was

buiten jou om. Alsof je was vertrokken,
lang weg, en nu, de bloesem ziend, herzag
waar je vertrok, waar ook het einddoel lag.
Bloeiende boom. Je bent er van geschrokken.

Zo’n ogenblik kan niemand zichzelf schenken,
hoeveel maal af nog van een onontkoom-
baar laatste aanblik: dit, zo’n wit. Gemis?

Als in de winter je rozen kunt denken,
gedachte droom, droom helder kijken is,
denk appelbloesem en je bent die boom.

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.