Het portret – J.C. Bloem

Wanneer ik dood ben en de donkren komen,
Geef me ’t portret niet mee, dat altijd mij
Ten hoofdeneinde stond en in mijn dromen,
Ik merk er toch niets van. Het is voorbij.

Neen, ik wil niet, dat na de laatste morgen
De beeltenis van dit bemind gelaat,
In een tot molm geworden kist geborgen,
Diep in de muffe grond met mij vergaat.

Doch als ik stervend ben, maar nog niet henen,
Dan wil ik ’t houden in mijn vege hand.
Mijn laatste denken moet nog zijn doorschenen
Door ’t liefste waar het zich aan had verpand.

Want ik berust erin. ‘k Heb in mijn streven
Naar iedere andre liefde om niet gehaakt –
Door deze alleen is dit rampzalig leven
Tot onuitsprekelijk geluk gemaakt.

 

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.