Onopgeloste raadsels
Jacqueline Harpman (1929-2012) werd geboren in Etterbeek in België. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte ze met haar familie naar Casablanca. Later werd ze psychoanalytica. In 1959 verscheen haar debuutroman en ze heeft daarna een flinke lijst romans geproduceerd. Ik die nooit een man heb gekend verscheen in 1995 en is onlangs in een herziene vertaling opnieuw uitgebracht door Orlando, een uitgeverij die inmiddels een aardige reputatie heeft opgebouwd met het (her)ontdekken van in de vergetelheid geraakte boeken en schrijfsters.
Veertig gevangen vrouwen
Ik die nooit een man heb gekend is een roman die meer vragen oproept dan beantwoordt. Zo vroeg ik mij na voltooiing af hoe Harpman erin is geslaagd om mijn aandacht van begin tot eind bij dit zeer vreemde verhaal te houden. Geen moment van verveling of behoefte aan andere afleiding. Dat geldt ook voor het fenomeen ‘willing suspension of disbelief’. Ondanks de vele raadsels, de vreemde setting, de onbekende voorgeschiedenis en heel wat andere mysteries heb je geen moment het gevoel dat je in een boek bezig bent dat aanleiding geeft tot scepsis of gedachten als dit kan niet waar zijn.
Diep verstopt onder de grond zitten negenendertig vrouwen gevangen in een kooi. Ze zitten er lang genoeg om geen besef meer van tijd te hebben. Aan het leven daarvoor bewaren zij nog wat vage herinneringen. Ze staan onder permanent toezicht van drie bewakers die geen enkel contact met de vrouwen hebben, zelfs geen oogcontact. De bewakers zijn heel vaardig met de zweep en als een van de vrouwen iets ongeoorloofds doet dan knalt de zweep. Soms wordt een van hen uit de kooi gehaald en mishandeld als diegene te ver is gegaan bij wijze van afschrikwekkend voorbeeld en waarschuwing.
Veruit de jongste is de verteller, een meisje dat aan het begin staat van haar lichamelijke ontwikkeling tot volwassen vrouw. Wat zij van het leven weet, heeft zij van horen zeggen. Dat geldt ook voor de problemen en het plezier dat een vrouwenlichaam kan verschaffen. Zij is buitengesloten en mede daardoor de meest onbevangene van het gezelschap. Als zij van een lotgenote hoort over de frequentie van haar hartslag ontwikkelt zij de vaardigheid om op basis daarvan het verstrijken van de tijd bij te houden. Wat heb je eraan in die situatie, maar het geeft een vorm van houvast.
Meeslepend en mysterieus
Als op een dag de bewakers de kooi hebben geopend om de vrouwen van eten te voorzien, klinkt er ineens een luid alarm. De bewakers gaan ervandoor, maar laten de kooi open, vermoedelijk per abuis. Pas na geruime tijd durven de vrouwen, aangespoord en opgejut door de jonge vertelster, hun kooi te verlaten en later zelfs ook het gebouw. Aan hun uitzichtloze situatie lijkt een einde te zijn gekomen. Zij beginnen, aanvankelijk aarzelend, aan een tocht die hen hopelijk naar de bewoonde wereld zal brengen. Hoe het met hun hoop vergaat als zij in de loop der tijd alleen maar meer van dergelijke gevangenissen, met telkens veertig (ook zoiets) gevangenen ontdekken, die trouwens wel dood zijn omdat die kooien wel waren afgesloten, is een van de interessante aspecten van Ik die nooit een man heb gekend.
Hoe het verder zal gaan met het gezelschap moet de lezer verder zelf maar ontdekken. Er gebeurt van alles en het einde is gaandeweg steeds beter te voorzien. En dan is het zomaar ineens voorbij.
Waar gaat Ik die nooit een man heb gekend dan eigenlijk over? Iedereen zal daaraan zijn eigen invulling kunnen geven, maar voor mij kwam het neer op zaken als doorzettingsvermogen, vrouwelijke vriendschap, intieme gevoelens en gedachten, de drang om te blijven leven en te zoeken naar de zin ervan en nog zo het een en ander.
Ik die nooit een man heb gekend is om meerdere redenen een fascinerend boek dat je lang zal bijblijven. Ik bleef als lezer achter met heel veel onbeantwoorde vragen, maar wel met een prachtige ervaring rijker!
Literatuur
Orlando
2024
Harde kaft
208
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.