Ochtendvogels – Tomas Tranströmer

Ik wek de auto
zijn voorruit met stuifmeel bedekt.
Ik zet mijn zonnebril op.
Vogelzang donkert.

Terwijl een andere man een krant koopt
op het station
vlakbij een grote goederenwagon die
helemaal rood van roest te flikkeren
staat in de zon.

Nergens lege ruimte hier.

Dwars door de lentewarmte een koude gang
waardoor iemand aan komt hollen
en vertelt dat men hem heeft belasterd
tot in het bestuur.

Door een achterdeur in het landschap
komt de ekster
zwart en wit, Hellevogel.
En de merel heen en weer hippend tot
alles één houtskooltekening wordt,
behalve de witte kleren aan de waslijn,
een palestrinakoor.

Nergens lege ruimte hier.

Fantastisch te voelen hoe mijn gedicht groeit
terwijl ikzelf krimp.
Het groeit, het neemt mijn plaats in.
Het verdringt mij.
Het gooit mij uit het nest.
Het gedicht is af.

Share

1 gedachte over “Ochtendvogels – Tomas Tranströmer”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.