Wat een tegenvaller! Een boek dat door de redactie van de Detective en thrillergids is uitgeroepen tot beste thriller van het jaar zorgt voor hooggespannen verwachtingen. De winnende boeken uit voorgaande jaren waren in het algemeen erg goede thrillers. Het meisje in de trein, het debuut van Paula Hawkins, maakt die verwachting in het geheel niet waar. Ondanks dat die verwachtingen al waren getemperd door de gemengde waarderingen en door het gegeven dat de auteur wegens gebrek aan succes is gestopt met het onder pseudoniem schrijven van chicklit.
Het meisje in de trein
Paula Hawkins
Thriller
Bruna
6 mei 2015
Paperback
360
Miebeth van Horn
Rachel neemt elke ochtend dezelfde trein. Elke dag hobbelt ze over het spoor, langs een rij charmante huizen in een buitenwijk van Londen, en stopt daar altijd voor hetzelfde rode sein. Zo kijkt ze elke ochtend naar een stel dat op hun terras ontbijt. Ze heeft inmiddels het gevoel dat ze hen persoonlijk kent en noemt hen ‘Jess en Jason’. Hun leven – in Rachels ogen – is perfect. Een beetje zoals haar eigen leven dat ooit was.
Op een dag ziet ze iets vreemds in hun tuin. De trein rijdt gewoon weer door, maar voor Rachel verandert alles. Niet in staat om het voor zichzelf te houden, stapt ze naar de politie met haar verhaal, wanneer blijkt dat 'Jess' vermist wordt. Hiermee raakt ze niet alleen verwikkeld in de gebeurtenissen die volgen, maar ook in de levens van iedereen die erbij betrokken is. Maar wie is er te vertrouwen? Heeft ze meer kwaad dan goed gedaan door zich met deze zaak te bemoeien?
Mattias, nummer twee uit zelfbehoud. Hij kan niet anders. “Het vereist enorme wilskracht, mazzel en vakkundigheid om eerste te worden. Maar er is een reusachtig hart voor nodig om nummer twee te zijn.” Dit is een van de vele mooie zinnen en het levensmotto van de hoofdpersoon, Mattias, in het boek Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? van Johan Harstad.
Buzz Aldrin, waar ben je gebleven?
Johan Harstad
Roman
Podium
14 juni 2011
Paperback
480
Paula Stevens
Deze roman is muzikaal, overweldigend, en hartverscheurend. Ik heb iedere regel verslonden. Paolo Giordano
Als de relatie van de negenentwintigjarige tuinman Mattias strandt, besluit hij naar de Faeröer af te reizen. De eilanden waar geen boom groeit en die op de maan lijken. Eenmaal aan boord van de ferry gaat het mis. Mattias stort in en wordt wakker op een verlaten weg, doorweekt en om onverklaarbare redenen met stapels bankbiljetten op zak.
Liefde voor het vak spat ervan af! De naam Gerardo Soto y Koelemeijer zal niet bij iedereen een lampje doen branden. Toch heeft hij twee romans op zijn naam staan, Wiskundigen mogen niet huilen is zijn derde boek. Hij heeft literatuurwetenschap gestudeerd en is gepromoveerd in de wiskunde, een vak dat hij doceert op een middelbare school. In Wiskundigen mogen niet huilen blijkt hij ook een groot sportliefhebber te zijn en filosofie draagt hij ook een warm hart toe. Een man met veel interesses kortom, die mooi samenkomen in dit boek.
Wiskundigen mogen niet huilen bevat vijf essays over wiskunde, een vak dat door velen is verafschuwd, soms gehaat, en nou niet bepaald een vak waarvan je bij voorbaat verwacht dat daar een interessant boek over te schrijven valt, tenzij voor de liefhebbers. De auteur laat zien dat het wel degelijk mogelijk is. Het zijn stuk voor stuk zeer boeiende verhalen geworden die het lezen en herlezen meer dan waard zijn.
Het begint met de vraag wat wiskunde nou eigenlijk is. Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Vergelijk het met vragen als wat is wetenschap, wat is literatuur? Lastige vragen, moeilijk te beantwoorden. Zijn eigen antwoord vindt hij door een fragment uit een boek van Octavio Paz. In diens ode aan poëzie vervangt hij het woord poëzie door wiskunde. Dat maakt op fraaie wijze heel duidelijk hoeveel liefde hij voor het vak wiskunde heeft.
Een ander essay gaat over twee supertalenten: de fenomenale schaker Bobby Fischer en de geniale wiskundige Alexander Grothendieck. Hun levens kennen veel parallellen. Van jongs af aan zijn zij monomaan op zoek naar de schoonheid van hun vak, met een bezetenheid om de beste te willen zijn die voor gewone stervelingen niet te bevatten is. Maar ook: het ontsporen op latere leeftijd, gevolgd door een zelfverkozen isolement en een ronduit onmaatschappelijke houding.
Het voetbalgenie Maradona komt ook langs. In het essay dat aan hem en aan de wiskundige Wiles, beroemd door het bewijzen van het vermoeden van Fermat is gewijd, is ook de verklaring te vinden voor de bijzondere titel. En het is prachtig, alleen dat al maakt het boek de moeite waard.
Gerardo Soto y Koelemeijer heeft een hele toegankelijke stijl. Hij slaagt er wonderbaarlijk goed in om complexe problemen heel helder weer te geven. Het idee om de levens, de werken en de toewijding van geniale wiskundigen te koppelen aan dat van dito sporters is zeer geslaagd en goed uitgewerkt. Wiskundigen mogen niet huilen is, ondanks het weinig toegankelijke van de hogere wiskunde, een voor velen geschikt boek geworden. Hoewel hier en daar wel wat vergelijkingen, formules en bewijzen voorbij komen is het niet erg technisch.
Uit alles blijkt dat de auteur een enorme liefde heeft voor het vak. Dit maakt hij vooral duidelijk in zijn slotpleidooi over het onderwijs, een pleidooi voor een andere vorm van doceren van dit vak. Het is een hartstochtelijke liefdesverklaring aan de schoonheid van de wiskunde, een pleidooi waardoor je spontaan (bijna) zin krijgt in differentiaalvergelijkingen en integraalrekeningen.
Wiskundigen mogen niet huilen
Gerardo Soto y Koelemeijer
Non-fictie
AUP
31 augustus 2015
Paperback
141
Hebben baby's al getalbegrip en hoe zouden we daar achter kunnen komen? Wanneer werden de eerste getallen geïntroduceerd? Kunnen we op de middelbare school niet zonder wiskunde? En wat is wiskunde eigenlijk? 'Wiskundigen mogen niet huilen' van romanschrijver en wiskundige Gerardo Soto y Koelemeijer is een wiskundeboek zonder formules, vergelijkingen of bewijzen. In dit boek vol prikkelende verhalen en essays neemt de grootste schaker aller tijden, Bobby Fischer, het op tegen de minstens zo talentvolle wiskundige Alexander Grothendieck. De Britse wiskundige Andrew Wiles, die het vermoeden van Fermat bewees, voert een strijd met voetballer Diego Maradona waarbij de vele parallellen in hun levensverhalen worden uitgelicht. 'Wiskundigen mogen niet huilen' is een verrukkelijke verzameling essays over wiskunde, geschreven met een filosofische blik.
Niet alleen in vervuilde gebieden maar ook in reservaten als Yosemite Park sterven wereldwijd de kikkers uit
Komt het door het gat in de ozonlaag Zijn het de pesticiden in de atmosfeer
Kikkers hebben een doorlaatbare huid en bij verslechtering van water en lucht behoren zij tot de eerst verdwijnende dieren
(Boven torenflats zie ik een vliegtuig een lont achter zich aan trekken die sloom opbrandt in de roestende avondhemel
en ik ruik de sloot van het Leijpark dertig jaar geleden, het parelende dril tussen mijn vingers, de bruinige geur van de dikkopjes gevangen met Ivo in de zinken teil achter in de tuin)
In de bar en de wandelgangen van dit eerste wereldcongres vragen deskundigen zich af zijn kikkers de kanaries in onze kolenmijn
Alles afgeblaft in Camp Rhino, gram gehaald
de rest in pillen teruggedraaid, flash in de film.
De jonge veteraan had het nakijken, werd gebraden.
Stond in de kantinetafels gekrast what the F*
r u doing here? De meesten hadden geen maag
meer heel. Later de bermen opgeblazen.
Naar de herdenking, een dichtgesneeuwde weg
en takkenweer boven de opgefokte steden.
Overal speech en medailles. Frank was een flikker
maar niet bang. We hebben het allemaal voor iets
gedaan maar niemand dacht dat dit het moest zijn.
Het centrum zo benauwd als die snikhete baggerput.
We stonden daar weken. Noemden hem Charlie
als hij Charlie heette en Fatzo omdat de tyfus
hem had uitgebeend. Zelfs toen de zon weer opkwam
hielden we onze vuisten gesloten, al het bloed
uit onze knokkels geperst. Bij het oversteken snel
bewegen, maar altijd in dezelfde lijn. Tellen
want de knal komt altijd op de derde. Zekerheid.
Vertel het de kinderen voor ze aan hun eigen angst
toekomen.
Heksen spelen een rol in veel kinder- en fantasyboeken. Meestal worden ze geportretteerd als oude, pukkelige vrouwtjes met een krakende of juist snerpende stem. Het geëigende vervoermiddel is de bezemsteel. Het zijn meestal humorloze types, maar er zijn ook humoristische varianten, lees bijvoorbeeld Terry Pratchett. Dit geromantiseerde beeld wijkt sterk af van het beeld dat de mens vroeger had van (vermeende) heksen. In tegenstelling tot vooral de (late) middeleeuwen zien wij geen reden meer tot vervolging, sterker nog, de heks van tegenwoordig heeft zelfs een zekere cultstatus.
In Toverij & toveressen gaat archeoloog en historicus Ruud Borman op zoek naar de bronnen van de heksenwaan, de vervolgingen en het verloop daarvan door de eeuwen heen. Chronologisch bezien begint zijn zoektocht in de eerste eeuwen van de jaartelling. In die periode kwam het veelvuldig voor dat oude vrouwen vooral als wijze dorpsoudste werden gezien en in veel gemeenschappen een belangrijke rol vervulden.
Daarin kwam verandering met de opkomst van het christendom, die op de ruïnes van het Romeinse Rijk de ruimte benutte om de overheersende religie te worden in de westerse wereld. De positie van vrouwen, vooral gestuurd door christelijke predikers en aartsbisschoppen, raakte in de verdrukking en langzaam maar zeker werden zij in maatschappelijk opzicht ondergeschikt aan mannen.
Toch duurde het nog eeuwen voordat het zover was en iedereen in Nederland gekerstend was. In de ingepolderde gebieden verliep dat proces vlotjes, maar aan de randen van Nederland bleven talrijke kleine gemeenschappen trouw aan hun eigen rituelen. Vrouwen hadden in die rituelen vaak een belangrijke rol. Dat zinde de religieuze leiders niet en vrouwen konden eenvoudig, vooral op loze gronden, worden aangeklaagd voor hekserij. Gruwelijke martelingen, zoals een middeleeuwse vorm van waterboarding, falende rechtspraak, veelal gevolgd door de brandstapel, was het lot van velen van hen.
Ruud Borman beschrijft op indrukwekkende wijze het ontstaan van de heksenwaan en hoe dat vooral in de late middeleeuwen leidde tot vervolgingen. Ook toont hij dat met het afbrokkelen van de alleenheerschappij van het christendom en de opkomst van de verlichting de heksenwaan langzaam wegebde en overvloeide in een vorm van collectieve schaamte. Wellicht dat het latere geromantiseerde beeld hierop een reactie was.
Hij doet dat in zes korte hoofdstukken, telkens ingeleid met een relevant citaat. De teksten worden afgewisseld met heel fraai beeldmateriaal, van schilderijen uit die periode en van foto’s van landschappen, landschapselementen en andere memorabilia die refereren aan die periode. Ruud Borman verwijst daarbij geregeld naar door hem geraadpleegde bronnen.
Het resultaat is een dun, doch zeer fraai boekje, waarvoor de uitgever en vormgever Saskia Appel een zeer terecht compliment krijgt van de auteur. Het is een boekje dat je snel uit hebt maar waarvan de verleiding om daar later vaak nog even in te duiken erg groot zal zijn, al was het maar om nog even naar die fraaie plaatjes te kijken.
Het boek heeft maar een nadeel: het is zo dun. Er is denkelijk nog veel meer over te vertellen. Hopelijk volgt dat nog als de onderzoeken die in verschillende westerse landen zijn gestart daartoe aanleiding geven. Die onderzoeken richten zich vooral op de min of meer vergelijkbare ontwikkelingen van heksenwaan in verschillende landen.
Ruud Borman draagt met Toverij & toveressen in ieder geval vanuit Nederlands oogpunt zijn steentje bij.
De Boekenbon Literatuurprijs (tot 2020 bekend als BookSpot Literatuurprijs, tot 2018 als ECI Literatuurprijs en voor 2014 als AKO Literatuurprijs) is de literatuurprijs van de onafhankelijke Stichting Jaarlijkse Literatuurprijs voor fictie en non-fictie. De stichting telt zes leden met Winnie Sorgdrager als voorzitter en benoemt elk jaar een onafhankelijke jury.
Boeken die verschenen tussen 1 juli van het jaar waarin de prijs wordt uitgereikt en 1 juli van het voorgaande jaar kunnen genomineerd worden. Tot en met 2019 werd de prijs drieëndertig keer toegekend; zes keer (18%) aan een vrouw en zevenentwintig keer (82%) aan een man.
Vanwege het hoge prijzengeld is dit een belangrijke literatuurprijs, net als de Libris Literatuur Prijs en de Fintro Literatuurprijs.
Goed voorbeeld doet goed volgen De trilogie Aardzee is eerder in drie losse delen verschenen in de periode 1968 tot 1972. Deze reeks kreeg in 1990 een vervolg met een tweede trilogie, waarvan het laatste deel niet in het Nederlands is uitgebracht. Ursula Le Guin heeft in de loop der tijd nog veel meer boeken geschreven en heeft daarmee meerdere keren Hugo en Nebula awards in de wacht gesleept. Recentelijk is zij bekroond met een belangrijke oeuvreprijs, reden om de drie delen van Aardzee te bundelen en opnieuw uit te brengen.
Aardzee
Aardzee
Ursula Le Guin
Fantasy
Meulenhoff
17 september 2015
Hardcover
492
Frits Oomes
Ursula Le Guin schaarde zich in betrekkelijk korte tijd onder de meest bekende en bekroonde sf- en fantasy-auteurs. De Aardzee-trilogie vormt één der hoogtepunten in de fantasy-literatuur.