Perspectief – Jabik Veenbaas

de schilders weten het
alles is altijd anders
het is geen gezicht
maar een reservoir van licht
het is geen raam
maar een oorsprong van eeuwigheid
verroeste emmers zijn pareloesters
woonhuizen vissenbekken
dieren en naakte vrouwen daarentegen heilig
zij rusten ’s avonds gemoedelijk
in de warme stal van je bloed
ook heeft de week elf dagen
en dat is geen feit
maar alleen als je kijkt

Share

Steen – Richter Roegholt

Raken wij beiden aan die breuk gewend?
of zoeken wij nog steeds naar het gebaar
en ’t woord van eenvoud dat van mij naar haar
genegenheid onaangetast herkent?

Lees verder

Share

Amsterdam – Richter Roegholt

Wanneer je denkt hoe het vroeger was
de kleine orgelman in Casablanca
– je ziet hem nu nog wel op straat –
smeet de jofele meiden door de dancing
het was de tijd dat Kid Dynamite nog leefde
die alles kon op trompet en sax
aan de drum zat een neger met een gouden bril
zo ernstig we noemden hem de deftige sprinkhaan
dat was 1950
dat was de muziek
voordat de 45-toerenplaat hier kwam

Lees verder

Share

Zomer-Zondagavond – W.J. van Zeggelen

Aan het Scheveninger strand.
De zomerzon daalt in het West
En dooft in zee haar stralen:
Wie gaat er mee naar ‘tNoorderstrand
Een avondkoeltje halen?
Daar woelt een breede menschenkring
Door ’t vriendelijke Schevening;
Men hoopt voor ’t Badhuis zich bijeen
En plaatst zich om ’t muziekkorps heen.

Lees verder

Share

Zaligheid – W.J. van Zeggelen

Daar klinkt een machtig tooverwoord
Vol zoete melody,
Maar wat het uitdrukt, wat het meldt –
’t Is ons een profecy.
’t Vat alles goeds en zuivers saam
Wat ooit werd uitgedacht,
En ’t spreekt van ’t eelst en fijnst genot
Waarnaar verbeelding smacht.
Een Hemel, die ’t slechts voeden kan,
Een Hemel, die ’t bereidt.
Elk stervling uit dat heerlijk woord –
En smacht naar zaligheid;
Maar wàt het is en wàt het geeft,
En wien of wat het geldt –
Geen wijsgeer, die het zeggen kan,
Geen dichter, die het meldt.

Share

Vertrouwen – W.J. van Zeggelen

Waar we in des levens loop
Soms op een zandgrond bouwen –
Te leur gestelde hoop
Dempt toch geen stil vertrouwen.
Vertrouwen is een vrucht,
Die voeden kan en laven,
Waar reeksen van genucht
Het dorstend hart begaven;
Maar te edel en te goed
Is ze om in ’t wild te groeien:
Hier vraagt zij zonnegloed,
Daar noopt zij tot besnoeien.
Wijst ze naar boven heen –
Heur wasdom werkt het goede;
Bepaalt ze u slechts beneên –
Wees ernstig op uw hoede:
Hem, die deez’ klimoprank om ’t eigen ik slechts windt,
Hem maakt heur kwistig sap bij wijlen stekeblind.

Share

Schoonheid – W.J. van Zeggelen

Schoonheid – een gift – niet verdiend, niet gekocht;
Luide verkondster van Hem, die haar wrocht,
Broos als een mantel voor ’t aardsche bestaan,
Eeuwig als uiting van hooger orgaan:
Zoete verlokster voor zinnen en ziel,
Engel, die soms door ontadeling viel, –
O, blijf gij rein in uw lieven en loven –
Eerbied zij u, als een lichtstraal van boven.

Share

Geduld – W.J. van Zeggelen

‘Geduld is zulk een schoone zaak!’
Wij leerden ’t toen wij kindren waren,
En – wat de ervaring waarheid maak –
Wij zeggen ’t nóg in later jaren;
Geduld breekt door verhardheid heen,
Geduld tart bergen van bezwaren:
De waterdrup doorboort den steen
Al eischt het werk ontelbre jaren:
Het lot drukt neer – ’t verzet sta pal –
Geduld toch overwint het al.

Share