Een schatting, die het hart betaalt
Met diepe zuchten, heete tranen;
Een nevel, die van boven daalt,
Om tot de ziel een weg te banen:
Een vlijm, die loutert en geneest,
Al laat zij diepe voren achter;
Een stem, die, roept zij ‘t liefste ‘t meest,
Dat liefste heenvoert naar een Wachter,
Die soms iets eischt tot hooger doel,
Waar Smart voor altijd ligt verbroken,
Waar, uit de kerf van ‘t zielsgevoel,
De paradijsroos is ontloken.
Category: Gedichten
Vriendschap – W.J. van Zeggelen
Daar tiert in ‘s levens milde gaard
Een bloem op tengren steel,
En als de stormvlaag ‘t plantje spaart,
Dan kan het bijster veel.
‘t Biedt balsem, voedsel, ‘t biedt genot,
‘t Vraagt naar gevaar noch levenslot,
Wanneer het op uw weg mag bloeien;
Dat bloempje, dat zich Vriendschap noemt,
Ziet aan heur zij veel struiken groeien,
Wier tal zich op haar deugd beroemt;
Maar, zijt ge kenner in uw gaarde,
Dan houdt ge de echte soort in waarde;
Ze wast bij voorkeur onbespied,
En…overvloedig wast zij niet.
Sonnet – Willem de Mérode
Zij ging zoo rustig door de jaargetijden
Des levens, of het altijd winter was
En avond, en zij bij het haardvuur las
Van eigen leed, dat andren moesten lijden.
De wens – Bart Moeyaert
Wat als het niet de schuld is
van mijn krappe jas. Wat als
de hele wereld past, maar niet
bij mij. Wat als straks blijkt
dat ik al jaren word gemist
in het heelal. Wat zou ik gaten
springen in de lucht. Wat ben
ik buitenaards. Wat mij nog
mooier lijkt is dit: dat ik twee
vleugels van mijn vader krijg.
Dat mijn moeder voor me staat
en zegt: verbaas ons maar.
Dat brullen wil ik van ze horen.
Dat ik moet leren vliegen met
de kleren die ik draag. Dat mijn
schouders breder worden
en de wereld weer mijn maat.
Zwijgende liefde (IV) – Julius Vuylsteke
O, ‘k heb de lachende lente lief
met haren bleekgroenen dos;
de langgehaarde dichters gaan
dan mijmeren in het bosch.
Aanhalig vleit langs mijn schreden – Hendrik de Vries
Aanhalig vleit langs mijn schreden
Mijn panter, die zwarte tijger.
Daar ik niemands gunsten weiger
Vier ik feest bij sluwen, wreden –
Vorsten liefst, vol boze lusten,
Schenders, die de schepping Gods
Vertrappen, met zoveel trots
Of zij de sterren zelfs blusten.
Een Spaans volkslied – Hendrik de Vries
In de gezegende dagen
van jubelen en van bloeien
wanneer de hartstochten schroeien
en hun dorst naar de lippen slaat,
wordt soms ons geluk door vlagen
van sombre weedom verdorven:
dat zijn liefden, lang gestorven,
die beschuldigen van verraad.
Het einde – Martinus Nijhoff
Vreemd pizzicato van verre gitaren,
Hoorden we buiten reeds de vogels zingen –
De zon kwam door de kieren van de zware
Gordijnen in de stille kamer dringen.
Mozart – Martinus Nijhoff
Het vroege zonlicht trilt in de cipressen,
Drijft als een blonde schaduw over ’t gras
En stroomt, huiv’rend in ‘t hoge vensterglas,
In ‘t blank boudoir der grijzende comtesse.
De kloosterling – Martinus Nijhoff
Als ik de groene luiken openzet,
Zie ik de bloemen om het raam heen trillen
Druipend van tintelende dauw, en kil en
Overzoet waait een geur door mijn gebed.