De rietzanger – Aaltje van Wieringen

Eens sprak er iemand van verdriet
om diep gemis, een niet vervuld
verborgen, onderhuids verlangen
dat groeide tot het holle riet

waarop hij blies. Alsof de wind
joeg over ijs. Zoals bevroren tonen
in gapende gespletenheden wonen,
gefloten om een steenkoud kind.

Een siddering doorvoer de lucht.
Er vlogen wilde zwanen naar het zuiden.
Toen, bij de ruisende geluiden,
heeft eventjes het kind gezucht.

Ver weg verstierf het ijle blazen.
Er stond een stilte waar geen stem meer riep.
Niemand die in mijn wijde armen sliep,
alleen een ademloos verbazen.

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.