In het heelal is altijd wat te doen.
Sterren, planeten razen door elkaar
en moeten in banen worden geleid.
Melkwegstelsels in kaart gebracht
en onderhouden, clusters uiteen-
gerafeld. Altijd druk, altijd druk.
Vertrouw nooit iemand van wie de televisie groter is dan de boekenkast
In het heelal is altijd wat te doen.
Sterren, planeten razen door elkaar
en moeten in banen worden geleid.
Melkwegstelsels in kaart gebracht
en onderhouden, clusters uiteen-
gerafeld. Altijd druk, altijd druk.
Poëzie is een daad
van bevestiging. Ik bevestig
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.
Poëzie is een toekomst, denken
aan volgende week, aan een ander land,
aan jou als je oud bent.
O weemoed waaraan Waspik lijdt,
Westhem, Westhoek en Waterscheid,
Weemoed van Woensel, Windeweer,
Van Wilsum, Wouw en Westermeer,
Van Wapenveld en Wemeldinge,
Van Wedde, Weel en Wageningen.
Samen gedeeld: seizoenen, boeken, muziek.
De sleutels, de theekopjes, de broodmand, lakens en een bed.
Een uitzet van woorden, gebaren – meegebracht, gebruikt, verbruikt.
De huisregels gevolgd. Gezegd. Gedaan. En steeds de hand gereikt.
Laten we er even van uitgaan dat ik hier woon,
dat ik hier geboren ben, dat mijn ouders hier steeds
een winkel hadden, en dat ik een leuke plek weet
in de rue du Temple, met een knappe meid aan de toog –
Vanavond versloeg ik mijn vader.
We keken op van het spel, gezichten
van yoghurt, mijn hoofd zo leeg
als een leslokaal ’s zomers.
Het zijne ook, volgens mij.
Als mijn moeder ’t huis uit gaat,
mij op alles passen laat,
kijk ik rustig om me heen,
ben ik niet alleen.
Want Bertha is bij me,
waar ik ga, gaat zij,
waar ik sta, staat zij.
Verliefdheid is: het vreemde pad betreden
waarbij geen richting staat. Wel paddestoelen
die waarschuwen voor drijfzand, modderpoelen.
Fata morgana’s dienen strikt gemeden.
Een junimorgen als het te vroeg is
om te ontwaken en te laat om weer in te slapen.
Ik moet eruit, het groen in dat vol zit met
herinneringen, ze volgen mij met hun blik.
Sommigen –
ofwel niet allen.
Zelfs niet de meerderheid van allen, maar de minderheid.
De school waar het moet en de dichters zelf
niet meegerekend,
zullen dit er ongeveer twee op de duizend zijn.