Met de blokkendoos van
je woorden bouw ik
bruggen van ogen naar ogen
Gedichten
Als je me kwijtraakt – Ester Naomi Perquin
Eerst eens luchtig informeren langs perrons, ik hou van treinen,
verdwaal nogal graag, vraag me maar na, vul formulieren in
dat ik er zus en zo uitzag, dit of dat aan.
Amsterdamsche Bohème – Victor van Vrieschland
De bloem der jeugd verflenst aan deze tafels.
De meisjes houden geen moment haar wafels.
De lucht is zwaar en ruikt naar alcohol.
Iedereen twijfelt aan zijn eigen lol.
Een middag op het land – Rutger Kopland
We zochten hem op – een middag zoals die
telkens weer groeit uit een stukgelezen bladzij
van Tsjechow, een langzame middag op het land.
Na zoveel lentes – Inge Boulonois
Al dweept heel Nederland met deze tijd
Van mij mag lente wel véél korter duren
Wat is er aan om naar natuur te turen
Die woelt en dolt en joelt van zottigheid?
Lijkklacht bij een zoëven geopend graf – Gerrit Komrij
‘Wat doodalleen zijn wij,’ denk ik, ‘wat giert de
Bulderbast om ‘t graf. ‘t Is àl verloren werk…
Te zien hoe ijdel hier zijn hulsel rentenierde…
Het is mij droef te moe. Des ochtends, in de kerk,
Wegens logistieke problemen – Ester Naomi Perquin
Op woensdag ontvingen we een doos
waarin zich onze toekomst bevond.
Dat was natuurlijk een vergissing, we hadden het direct begrepen.
De fabrikant klonk paniekerig aan de telefoon.
Suite – Paul Éluard
Slapen, in het ene oog de maan, in het andere de zon,
Een liefde in je mond, een mooie vogel in je haar,
Uitgedost als de velden, de bossen, de wegen en de zee,
Mooi en uitgedost als een tocht om de wereld.
Moeders brief – J.H. Speenhoff
Mijn lieve zoon, je Moeder laat je weten,
als dat ze jou geheel niet kan vergeten.
‘t Is negen uur, je Vader is naar bed
en in mijn handen heb ik jouw portret.
‘t Is stil in huis maar voordat ik ga leggen,
o jongenlief, moet ik je nog wat zeggen.
Dat ik van narigheid geen raad meer weet,
dat ik geen rustig stukkie brood meer eet.