Als ik jou van mijn liefde zou vertellen
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
Of je ontberen—er valt niet te kiezen.
Vertrouw nooit iemand van wie de televisie groter is dan de boekenkast
Als ik jou van mijn liefde zou vertellen
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen.
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen
Of je ontberen—er valt niet te kiezen.
Wanneer ik het niet meer vind in de wereld,
niet in dit woord, niet in liefde,
laat mij dan donker worden als de zee ‘s nachts,
laat mij dan uitgaan als een vuur in de regen.
Want dan zal ik zozeer hebben gefaald,
dat ik mezelf geen mens meer mag noemen.
Jezelf, het besef en meteen ook het lef
dat je dat gewoon kunt hebben en er af
en toe een mening van kunt laten zien
of een borst: hoe vroeg begint dat,
geschied in Usquert, in het wingewest Groningen
geheel naar waarheid door mij beschreven
Een moeder en vier zonen
Die waren suf en arm.
Die waren altijd samen,
En eentje heette Harm.
‘Madame, mijn spaken zijn gekraakt
sinds ik hier sta, mijn zadel raakte
kaal, mijn stuur lijkt nog wel stevig
maar ik sta aan de brug geleund voor eeuwig.
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer…
nee, nooit meer in m’n leven!
Ik hou m’n handen op m’n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Man met grote handen en dito boekenkasten,
bij voorkeur met uitzicht op zee.
Veel gerookt mag er worden en films gekeken
waarvan ik het einde al weet.
Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.
Waar heeft ze dit geleerd, zo licht te
ademen, lippen gesloten, ogen dicht?
Elk vleugje lucht van buiten beurt
van binnen haast onmerkbaar buik
en borsten even op. Wat komt en
gaat verenigt zich in regelmaat.
Zij heeft als hobby het strelen van katten
en kamt de jongenshanden uit haar haren.
Aan ondergrondse bomen hangen de aardappels
waaraan zij gezichten leent. Met ogen zó groot.