Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt.
Gedichten
Herfst – Hanny Michaelis
De bomen roesten in het zieke licht
langs somber in zichzelf gekeerde grachten.
In wilde, stormdoorvlaagde regennachten
vertoont de maan een bleek, behuild gezicht
De regenkoning – Hugo Claus
De regenkoning sprak (en gelovig waren mijn oren):
‘Hier heb ik de vrouw: gevlamde anus,
Borstknop en navelachtige nachtschade,
Daar kan geen sterveling tegen.’
Toen brak
Het rijk der onderhuid aan splinters.
Pianoforte – Benno Barnard
Ziet u dat Europese meubelstuk bij uitstek, walnoot,
kandelaars, gebouwd door Stephan Hain in Krefeld
voor de in statisch wilhelminisch zonlicht badende salon
van een morsdode dame in een allang verteerde japon?
Ik schrijf omstreeks 1910 en terstond zie ik zo’n stijve
mevrouw met een gouvernante, een gedichtenschrift
Het liedje van de kleine Johannes – Frederik van Eeden
Ach rode geranium wel-vertrouwd,
Ach lieve lobelia blauw,
Waarom gij mij toch zo droevig beschouwd?
Voor wie draagt uw gezicht, in ’t morgenlicht
Die schittertranen van dauw?
November – Anton van Wilderode
November is een huis om te bewonen
wanneer het water in de sloten stijgt,
beveiligd voor bedenksels en demonen
en het gespuis dat uit de vlierboom dreigt.
Allerzielen – Willem Wilmink
Soms loopt er door een drukke straat
ineens een oude kameraad
of reisgenoot.
Je weet zodra je hem begroet:
het kan niet dat ik hem ontmoet,
want hij is dood.
November – J.C. Bloem
Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
Sentimentele poëzij – Anthonij Winkler Prins
Pastiche op de vele sentimentele poëzie uit die tijd.
Duizendtallen oceanen
Zijn in ’t eindloos wereldmeer
Van mijn bittre weemoedstranen
Slechts een droppel en niets meer.