Een herfstdag tegen Allerzielen,
het was niet anders dan het was
de zon, de bladeren die vielen,
het hek, de zerken en het gras.
Gedichten
In huis verloren – Rutger Kopland
Onze verwekker heeft zijn nageslacht
voorgoed verlaten, mijn broeders H en
J en ik korten de nacht in de zware
fauteuils voor de visite, in de duistere
suite zijner gedachtenis.
Weemoedt’s Herfstcantate – Levi Weemoedt
Ik was niet altijd zo alleen,
integendeel: rondom mij heen
danste een bonte meisjesschaar
en ik kuste maar, ik kuste maar.
Volkswijze – J.J. Slauerhoff
Mager paardje, jaag maar:
De steppe is eindeloos breed,
De vliegen steken je flanken,
De stenen je zeere hoeven,
Je mag nooit stilstaan en drinken.
En de zon is zoo hard en zoo heet.
Op een nacht had ik heel lange witte wimpers en haar – Hester Knibbe
Op een nacht had ik heel lange witte wimpers en haar
dat van engelen gejat leek en alle muren werden
deuren zodra ik dat wilde, het dak een luik
waardoor ik kon vluchten. Met gemak
Over onderlinge vervreemding en verlatenheid – Henriette Roland Holst
Soms zitten menschen met een glad gezicht
bij tweeën of bij drieën: hun gedragen
is flauwtjes, en de harten die ze dragen
in ’t bekennen van hun oogen, zijn dicht.
En de vlammen van hun stem die bij vlagen
uitbreke’ en make’ ondere donkers licht
en de gebaren die, – als kand’laars schragen
brandende kaarsen, dragen ’t stemme-licht –
De sfinx – Gerrit Komrij
Er staat een oude stad in de woestijn
Die sedert lang verlaten is. Agaven
En distels groeien er. En op het plein
Troont dof een sfinx tussen vervallen graven.
Dek me toe – Paul Bogaert
Zeg me dat het tijd is, zeg me dat ik moe
ben, geef niet toe aan verzet,
geef me een washand, de beer die ik ken,
wijs me een bed, dek me toe,
Tijdopname – C.O. Jellema
Op ’t gras vannacht zag ik mijn ouders zitten,
luchtig gekleed in voorjaarsochtendlicht;
‘k herkende hen eerst niet aan hun gezicht
maar aan hun houding, als vanouds in witte
Iemand stelt de vraag – Remco Campert
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z’n kop krijgt