De kapel speelt; de klok slaat acht uur.
De aanwezigen staan zwijgend als een muur
van twee minuten stilte rond het monument,
waaruit het nu is losgeweekt tot dit moment.
Vertrouw nooit iemand van wie de televisie groter is dan de boekenkast
De kapel speelt; de klok slaat acht uur.
De aanwezigen staan zwijgend als een muur
van twee minuten stilte rond het monument,
waaruit het nu is losgeweekt tot dit moment.
Ze waren er niet toen de grenzen vielen, toen het vuur ’s nachts,
toen kinderen soldaten werden en je in hun ogen zag
hoeveel marcheren op begraven leek.
Kom vriend met uw jonge vrouw!
Met uw liefdevol hartlijke vrouw,
Met uw al zo zorgende vrouw –
Welkom! welkom is zij
De eerste Mei!
Er was een regenworm in Sneek
die altijd naar de sterren keek,
en fluisterde: hoe schoon, hoe schoon!
Zijn moeder zei: Doe toch gewoon,
kijk naar beneden naar de grond,
dat is normaal, dat is gezond,
kijk naar beneden, zoals ik.
Daarnet passeerde je het huis
Waar je later komt te wonen,
Waar je elke steen zult kennen
En elke kleur en elk geluid,
Zoals een Romeins leger na een nederlaag
de terugtocht aanvaardde
zo is na elk verlies een terugtocht mogelijk.
Aanvaard die.
Het jaar begon toen koud. Zelfs de duinen wit
van de tot kant gestolde mist. Het weer
van weinig mensen, die kropen binnen
op elkaar voor een geboortegolf.
Toen hij het kleine plantje vond,
boog hij aandachtig naar de grond
en dan, om wortels en om mos
groef hij de fijne aarde los,
voorzichtig – dat zijn hand niets schond.