Piet Pluimers wou het liefste verzen schrijven
over wat late rozen in de zon.
Hij was een dichter en hij wou het blijven.
Hij schreef sonnetten toen hij pas begon.
Gedichten
Een merel – Rutger Kopland
Er is iets in de zang van een merel
het is voorjaar, je wordt wakker
je ligt te denken in de nacht
het raam staat open – er is iets
Hans Lodeizen – Je hebt me alleen gelaten…
je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je al vergeven
want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer
Vaderland – François Pauwels
Ik ben geen Hollander, ik ben een mens
en alle mensen zijn mijn landgenoten,
ik voel mij niet door band of boei omsloten
dan door de Liefde wijd-getrokken grens,
Ritueel – Jean Pierre Rawie
Ik houd het kleine ritueel in ere,
opdat je elk moment terug kunt keren.
Iedere dag, wanneer het avond wordt,
maak ik de tafel klaar: een extra bord,
Dick Bruna – Ester Naomi Perquin
er zijn maar weinig hoofden
waarin niet ergens achteraan
een boek ligt opgeslagen
van nijntje met een traan
Gorter – Ed Leeflang
Gorters mensbeeld van werkers
schrijdend langs het strand was
van muurverf en wanbegrip,
monumentaal en bedacht,
maar je geneert je als je
lacht of glimlacht.
Ik ben de kleine dochter van Jaïrus. – Ed. Hoornik
Ik ben de kleine dochter van Jaïrus
Ik lig hier op een veel te grote baar.
De dood zit in mijn ogen en mijn haar,
dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is.
Een troost – Ester Naomi Perquin
Mocht het helpen: we bestaan massaal niet. Kijk naar zomers
die nooit overgaan, roestvrijstalen keukenmessen, daarnaast
bewegen we getalenteerd, feilloos in het niet-bestaan.