Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,
Langs een landschap of tusschen kamerwanden.
Er stroomt geen bloed meer door mijn doode handen,
Stil heeft mijn hart de daden sterven laten.
Gedichten
Slapend kind – Hélène Swarth
Terwijl daar buiten wilde stormen loeien,
Slaapt, in haar bedje, ’t lieve kind tevreden:
Half blootgewoeld, de reine rozeleden,
De frische wang nog blozend-warm van ’t stoeien.
Boerenzondag – Max Dendermonde
Hier ligt de zondag in de bijbel open:
de tafel met het boek, de vrouw die leest,
de boer – die onverhoedse regens vreest –
bij ’t raam, in blauwe kiel met witte knopen.
De Stille Nacht – Jacob Israel de Haan
De Nacht is stil. Zoo wijd als mijn oog ziet
Hangt aan de lucht nu geen bloedende schijn
Van een Stad. Oovral rust. De sterren zijn
Rondom de maan roerloos. Zij tinklen niet.
De snob – Annie M.G. Schmidt
Ik dank de hemel voor het woord niveau
want met dat woord kan ik me distantiëren.
Ik kan mij niet … dat is nu eenmaal zo …
met Jan en Piet en Klaas gaan occuperen,
Heden geen gedicht – Ingmar Heytze
Vandaag waaide er iets onzichtbaars in mijn oog.
De huisarts spoot fluor op mijn netvlies
om te zien of verder alles in orde was.
Later werd ik aangereden
door een rode Volvo.
Hemels Tafereel – Jaap van den Born
Ach, kijk ze nou toch vrolijk staan te springen!
De witte veren vliegen in het rond
Ook cherubijntjes in hun blote kont
Staan stralend van Gods lof en eer te zingen
Advent – Inge Boulonois
Natuur maakt zich weer op, verft bruin
wat naar omlaag moet tussen bomen
die hun jas van hout weer dichtknopen
en traag naar binnen keren. Vallend blad
Advent – Jean Pierre Rawie
In deze laatste week van de advent
zou het moeten gaan sneeuwen: ieder jaar
zijn het dezelfde dingen waar je naar
verlangt. Dus sneeuwt het niet; maar alles went.
Zenuwsoep – Daan Zonderland
Ik werkte naarstig bij ’t fornuis
En kookte consommé
Daar had ik knikkers in gedaan
En zeven lepels thee.