Er is een fabeldier dat ‘Komrij’ heet,
Een wonderlijke naam voor zoiets aardigs.
De kop ervan is weliswaar vrij breed,
Maar verder heeft het niet veel eigenaardigs.
Gedichten
Kleine liefdesverklaring – Jean Pierre Rawie
Ik ben al bijna dood, en ik
zal nooit aan mensen wennen;
zo meen ik ook geen ogenblik
je werkelijk te kennen,
Meisjes – C. Buddingh’
Ja, zo vanaf mijn zestiende heb ik
rabiaat achter de meisjes aangezeten.
‘k Wist wel niet wat ‘k moest doen als ‘k er een ving,
maar ’t waren zulke fabelachtige wezens.
Sportieve meid – Nico Scheepmaker
Mijn vrouw houdt niet van sport,
maar godzijdank beoefent zij die ene sport met verve,
zodat wij ons noch met een spermabank,
noch hoeven te behelpen met conserve.
Pas op voor de hitte – Annie M.G. Schmidt.
Denk aan juffrouw Scholten,
die is vandaag gesmolten,
helemaal gesmolten, op de Dam.
Dat kwam door de hitte,
daar is ze in gaan zitten
– als je soms wil weten hoe dat kwam.
Ze hebben het voorspeld: Pas op, juffrouw, je smelt!
Maar ze was ontzettend eigenwijs…
Als een pakje boter,
maar dan alleen wat groter,
is ze uitgelopen, voor het paleis.
Haat – Armando
Is de haat vergeten?
Als sneeuw voor de hevige regen?
Vraag de haat wanneer hij kwam,
hoe de haat ontstaan is,
aan welke grens de haat geduldig wachtte
om ongestoord naar binnen te komen.
Vraag de haat hoe lang hij duurt,
hoe breedsprakig hij wil zijn,
op welke hoogte haatgevoelens kunnen leven.
O haat, doornige haat.
O kus mij, o omarm mij – Hans Lodeizen
o kus mij, o omarm mij
ik heb lang in de regen gestaan
ik heb lang op de bus gewacht
ik heb geen taxi kunnen krijgen
ik heb lang wakker gelegen
ik heb ontzettend gedroomd
ik heb niets gegeten
ik heb gestolen
Avondliedeke – Alice Nahon
’t Is goed in ’t eigen hert te kijken
Nog even vóór het slapen gaan,
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan ;
De wurm – Annie M.G. Schmidt
Er zit een wurm in onze juttepeer,
dat weten we nu zoetjesaan wel zeker.
Het ligt misschien, wie weet, wel aan de kweker
of aan de groenteman, of aan het weer.