Kleine ode aan het water – Gerrit Achterberg

Zo staat de regen als een raam
over de bloemen, mond en maan
leggen er groot en rond zich aan,
liggen er groot en rond om dicht,
o teug, waaraan ik lig;
met mijn gezicht in maan en water
staan bloemen in mijn ogenwater
gespiegeld, sta ik spiegelend in
waterramen en maanbloemen

Over Gerrit Achterberg

Share

Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg (Nederlangbroek, 20 mei 1905 – Leusden, 17 januari 1962) was een Nederlands dichter. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters in de twintigste-eeuwse Nederlandse poëzie. Zijn werk werd onderscheiden met onder meer de P.C. Hooft-prijs en de Constantijn Huygens-prijs. Achterberg was ook een misdadiger, die voor de moord op zijn hospita en aanranding van haar dochter meer dan vijf jaar tbs uitzat in diverse (forensisch-)psychiatrische inrichtingen.

Achterberg was de tweede zoon van Hendrik Achterberg en Pietje van de Meent, in een calvinistisch gezin met acht kinderen. Zijn vader was aanvankelijk koetsier van de familie van Lynden van Sandenburg en later, na de toegenomen populariteit van de automobiel, boer. Vader stamde in rechte lijn af van graaf Floris V en van Jan Pietersz Sweelinck. Moeder was het onechte kind van een adellijk persoon (door Achterberg zelf aangeduid als “Baron van Beukelaar”).

Achterberg blonk uit op school en begon in 1924 een carrière als onderwijzer. Zijn literaire debuut vond in hetzelfde jaar plaats: samen met Arie Dekker, die hem tot schrijven stimuleerde, publiceerde hij de bundel De zangen van twee twintigers. Hij beschouwde het werk later als een jeugdzonde. Wel serieus, volgens zijn biograaf, nam hij zijn debuut in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift in juli 1926.

Door zijn omgeving werd Achterberg intussen steeds meer beschouwd als een introverte zonderling. Een verloving werd verbroken nadat hij, met een pistool in de hand, had gedreigd met zelfmoord en hij werd afgekeurd voor militaire dienst wegens ‘zielsziekte’.

Zijn carrière als dichter kreeg pas duidelijk gestalte nadat Roel Houwink zich als zijn literaire mentor ontpopte. Het eerste resultaat was de bundel Afvaart (1931) waarin Achterbergs hoofdthema al aanwezig is: het oproepen van de gestorven geliefde. Na de publicatie van Afvaart raakte Achterberg in een geestelijke crisis. Hij werd enkele keren opgenomen in een psychiatrische inrichting en had veel problemen in relaties met vrouwen. De verwarring die dat met zich meebracht leidde bij Achterberg vaak tot gewelddadige buien.

De ontwikkelingen mondden uit in een tragedie. Achterberg had in 1934 het onderwijs verruild voor een baan als landbouwcrisisambtenaar bij de Crisis Vee Centrale in Utrecht. Hij woonde aldaar in de Boomstraat 20-bis op kamers bij zijn hospita Roel van Es (Roeltje van den Berg). Daar zou Achterberg meteen belangstelling voor haar dochter hebben getoond. Alhoewel haar dochter dit tegenspreekt, kreeg Achterberg volgens sommigen een relatie met Roel van Es, hoewel hij inmiddels verloofd was. Op 15 december 1937 schoot Achterberg de toen 40-jarige vrouw dood en verwondde hij haar 16-jarige dochter Bep in de commotie die ontstond toen hij op zijn kamer Bep aanrandde.[6] Hij meldde zich zelf bij de politie en werd tot terbeschikkingstelling veroordeeld. Tot augustus 1943 verbleef hij in diverse (forensisch-)psychiatrische inrichtingen. Daarna volgde een periode van resocialisatie tot de tbs in 1955 definitief werd opgeheven. Bep sprak hierover in 1972 en 2002 nog met journalisten. Zij overleed als slachtoffer én enige getuige van de moord op 20 oktober 2007 te Apeldoorn.

Literair produceerde Achterberg onderwijl een stroom aan nieuw werk. Tussen 1939 en 1953 verschenen 22 bundels. En Jezus schreef in ’t zand (1947) werd in 1949 onderscheiden met de P.C. Hooft-prijs. Ballade van de gasfitter (1953) kreeg in 1954 de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam en in 1959 kreeg Gerrit Achterberg voor zijn gehele werk de Constantijn Huygens-prijs toegekend.

In 1946 trouwde Achterberg met een jeugdvriendin: Cathrien van Baak (1908-1989) van wie in kleine kring bekend was dat ze in de oorlog NSB’ster was geweest en minnares van een Duitse SS’er. Het echtpaar ging op de eerste etage van de villa Mariahoeve te Hoonte (Neede) wonen. De laatste jaren van zijn leven woonde hij samen met haar in Leusden waar hij in 1962 aan een hartaanval overleed.

Achterbergs persoonlijke problemen en zijn drankzucht werden lange tijd door zijn vrienden en bewonderaars toegedekt met de mantel der liefde. Pas latere publicaties zorgden voor correctie op het beeld van deze dichter.

Share

Kerstmis – Gerrit Achterberg

Klokken haalden mij uit de slaap vandaan:
Kerstmis over den Haag om middernacht.
Hij, die ik dagelijks te wezen dacht,
trok uit mij weg en kwam alleen te staan.

Lees verder

Share

Merel – Gerrit Achterberg

De morgenmerel gorgelt
bekers bittere wijn:
droom, die tot pijn verkorrelt
in vogelkelen,
omdat het dag moet zijn;
omdat het grote hele
donker niet langer dicht kan zijn.

Meer over de dichter en de persoon Gerrit Achterberg

Share