Herinnering – Annie M.G. Schmidt

Ik heb jou eens ontmoet in achttien-zeven
Of achttienhonderd-acht, zo ongeveer…
In elk geval was ’t in een vorig leven
En aan je ogen kende ik je weer.

We waren toen óók twintig, en ik zag je
In ’t roefje van de schuit naar Overschie
Je hebt nu weer precies hetzelfde lachje…
Alleen zit je nu naast me, in lijn drie.

Je bent wel érg veranderd in die jaren!
Je droeg toen niet zo’n blauw konfektie-lor.
Je had een kniebroek aan, en lange haren
Je had nog een geweten… en een snor.

En ik… ik droeg een luifelhoed met rozen
en sloeg mijn ogen aldoor zedig neer
ik had een crinolien, en kon nog blozen,
Dat kan ik nu helaas sinds lang niet meer.

Is er dan niets hetzelfde gebleven?
Ja toch… die kleine primula’s in ’t groen!
En ook die éne zeemeeuw is nog even
statig en zilverwit en rank als toen!

Wat doet het er dan toe, of alle dingen
veranderd waren en wijzelf het meest?
Jouw ogen en de geur van de seringen
zijn altijd door hetzelfde geweest!

Adieu! tot over honderdzoveel jaren!
Ik zie je dan weer in de stratosfeer
Je beeld kan ik zolang niet meer bewaren
maar aan je ogen ken ik je toch weer.

Share