Ik droomde dat ik jong lag opgerold in vreemd gewaad, ik was bedekt met dieren.
Ik kende nog geen naam van buiten, eigennaam ook kwijt. Kleine hermelijnen zwegen.
Ik droomde letterlijk dat niets op liefde wees, de dageraad kwam ook maar niet.
Ik droomde dit: mijn leven was te ruil, mijn staf keek uit naar eentje met illusies.