denk je: hij speelt maar dat hij speelt
vergeet je dat het pas bedacht is
door iemand opgeschreven
weet je dat dit er altijd was
geen nieuwe draai eraan te pas kwam
Vertrouw nooit iemand van wie de televisie groter is dan de boekenkast
denk je: hij speelt maar dat hij speelt
vergeet je dat het pas bedacht is
door iemand opgeschreven
weet je dat dit er altijd was
geen nieuwe draai eraan te pas kwam
Judith Frieda Lina Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934) is een Nederlands dichteres en toneelschrijfster.
Biografie
Herzberg, dochter van de schrijver en jurist Abel Herzberg, was tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar familie geïnterneerd in Huize De Biezen in Barneveld. Toen de Duitsers het kamp ontruimden om alle Joden op transport te zetten naar Kamp Westerbork wist zij met haar broer en zus te ontsnappen.[1] De rest van de oorlog bracht zij door in onderduik. Haar ouders werden vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen getransporteerd, maar zijn hier levend uitgekomen.
Herzberg schrijft gedichten, toneelstukken en scenario’s voor televisie en film. Herzberg debuteerde in 1961 als dichteres in het weekblad Vrij Nederland. Twee jaar later verscheen haar eerste dichtbundel, Zeepost. Later volgden onder meer Beemdgras, Vliegen, Strijklicht, Botshol en Dagrest. Ook schreef ze de toneelstukken Leedvermaak en Rijgdraad, die beide verfilmd werden (het laatste onder de titel Qui vive) door Frans Weisz. Weisz verfilmde eerder, in 1981, haar scenario Charlotte.
Herzberg is politiek geëngageerd: zo schreef zij een ingezonden gedicht voor de NRC over Taida Pasić, het meisje dat een aantal maanden vóór haar vwo-eindexamen door minister Verdonk teruggestuurd zou worden naar Servië.
De Japans-Britse schrijver Kazuo Ishiguro vertelde in een interview met The Paris Review dat hij de titel van het met de Man Booker Prize bekroonde The Remains of the Day te danken had aan Herzberg, die hem deze ad-hocvertaling van Freuds Tagesreste aan de hand had gedaan. Herzberg had zelf in 1984 een dichtbundel met de titel Dagrest gepubliceerd.
Vanaf 1997 siert een dichtregel van haar de gevel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten aan de Jodenbreestraat 5: “Als ik een mens was en geen steen wenste ik jullie om me heen”.
—
Bron: Wikipedia
‘Madame, mijn spaken zijn gekraakt
sinds ik hier sta, mijn zadel raakte
kaal, mijn stuur lijkt nog wel stevig
maar ik sta aan de brug geleund voor eeuwig.
De nacht heeft mij weer van mijn apropos gebracht
langzaam loopt de ochtend vol
met woorden die ik zeker weet
dat iets betekenden, maar wat?
gisteren iets betekenden.
Lieg alsjeblieft niet tegen me
niet over iets groots niet over iets
anders. Liever hoor ik het
vernietigendste dan dat je liegt
want dat is nog vernietigender.
Keer om, keer om
mooi meisje keer om.
Je danst in je sandalen
met voeten die groeten
met heupen als schakels
gemaakt om te draaien.
Uit chaos van lakens en
voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan,
was plotseling Scarlatti
heel helder te verstaan:
Als je zoveel om iemand gaf
dat je alles wat je had
je huis en je hele boel
daarvoor zou willen geven
dan werd je alleen maar veracht.