De oude meepse barg ligt
nimmermeer in drab
maar voorgoed op zachte kussens onder – uitgerekend –
de weelderigste boom Ons rest
slechts een schaduw dun als een dasspeld
om af te koelen Lesbia
Sinds je moeder goede zaken maakt
met de montage van haar
geldzucht en jouw schaamteloos lichaam
zijn je lippen – nu als in steeds
modieuzer gewaden gehuld zo
gewaagder lijkend dan ooit – mij toch
armelijk mager geworden
Lucebert
Schimmenspel – Lucebert
nu begint dat andere taaie ongerief
dat van de ouderdom van ik had je zo lief
moeder wereld knekelhuis en zonder baten
blaat je alleen nog verminkte citaten
waarmee je de legende van jezelf kruidt en bederft
en het wordt later en later
De zeer oude zingt – Lucebert
De zeer oude zingt:
er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings
hoop op iwosyg – Lucebert
daar zit de kleine iwosyg
een giftige walgvogel
in zijn fris gewassen doedelzak
is hij droevig en vrolijk
Nazomer – Lucebert
ik heb in het gras mijn wapens gelegd
en mijn wapens gaan geuren als gras
ik heb in het gras mijn lichaam gelegd
mijn lichaam is geurig als hout bitter en zoet
Er is een grote norse neger – Lucebert
Er is een grote norse neger in mij neergedaald
die van binnen dingen doet die niemand ziet
ook ik niet want donker is het daar en zwart
Ik draai een kleine revolutie af… – Lucebert
ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen
ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing