Menno Wigman

Menno Wigman (Beverwijk, 10 oktober 1966 – Amsterdam, 1 februari 2018) was een Nederlands dichter, bloemlezer en vertaler.

Wigman groeide op in Santpoort. Op het Gymnasium Felisenum in Velsen-Zuid kreeg hij, door het enthousiasme van zijn leraar Nederlands Lex ter Braak, belangstelling voor poëzie. Hij debuteerde jong: in 1985 verscheen Two poems, een door zijn leraar Oude talen, Willem Kramer, in kleine oplage gedrukt boekje met een linosnede van Lex ter Braak. Bij dezelfde marge-drukker, onder de naam Mercator Pers, zouden in de loop der jaren nog een zestal uitgaven verschijnen.

In 1984 verhuisde Wigman naar Amsterdam om Nederlands te studeren. In deze jaren publiceerde hij ook een dichtbundel in eigen beheer en gaf hij een literair eenmanstijdschrift uit, dat hij volschreef onder decadente pseudoniemen als Guillaume de Bazelaire en Arthur von Salis. Als bijbaantje werkte hij bij een hoofdstedelijk antiquariaat. Zijn scriptie gaat over de jonggestorven dichter Nico Slothouwer.

Zijn officiële debuut verscheen in 1997 onder de titel ’s Zomers stinken alle steden. De bundel werd goed ontvangen en spoedig herdrukt. Vijf jaar later verscheen Zwart als kaviaar, waarvoor hij de Jan Campert-prijs kreeg. De eveneens herdrukte bundel Dit is mijn dag verscheen in 2004. In 2005 verbleef Wigman drie maanden als poet in residence in de psychiatrische instelling Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder, waar hij een dagboek bijhield dat in 2006 gepubliceerd werd, bijzonder vormgegeven door Tessa van der Waals. De neerslag van dat verblijf is eveneens te vinden in de Gedichtendagbundel De wereld bij avond. In maart 2009 verscheen De droefenis van copyrettes, een keuze uit zijn eigen werk. In januari 2012 verscheen Mijn naam is Legioen, welke bundel goede kritieken kreeg en binnen een maand tweemaal werd herdrukt. Op 26 januari volgde zijn benoeming voor twee jaar tot stadsdichter van Amsterdam. Werk van hem werd vertaald in onder andere het Engels, Duits en Frans.

Wigman was redacteur van het literaire tijdschrift Zoetermeer, en was ook verbonden aan het tijdschrift Inkt! en de literaire bladen Awater en Kinbote. Hij vertaalde gedichten van Baudelaire, Thomas Bernhard, Else Lasker-Schüler en Rilke, en proza van Leopold Andrian en Gérard de Nerval.

In het werk van Menno Wigman was de dood vaak prominent aanwezig. Wigman behoorde vrijwel vanaf het begin tot de Amsterdamse afdeling van De Eenzame Uitvaart: dichters die een gedicht voorlezen op begrafenissen van mensen zonder familie of vrienden. Sommige van die gedichten belandden, al dan niet in bewerkte vorm, in zijn bundels, maar niet allemaal.

In 2014 kreeg hij te maken met ernstige gezondheidsproblemen. Zijn hart bleek beschadigd, waarschijnlijk door een reactie op een allergie in zijn jeugd. Wigman stierf in 2018 op 51-jarige leeftijd in het VU medisch centrum in Amsterdam. Postuum werd hem de Ida Gerhardt Poëzieprijs toegekend. De jury beschouwde zijn bundel Slordig met geluk als zijn ‘beste bundel ooit, zijn zwanenzang’. In 2019 verschenen zijn Verzamelde gedichten, samengesteld door Neeltje Maria Min en Rob Schouten.

Bron: Wikipedia

Share

Slapeloos – Menno Wigman

Zou je al slapen? En als je droomt,
        spaar je me dan uit? Of schuim
je grachten af, dans je jongens op,
          drink je onze stille oorlog dood?
Ik ben verhuisd, zoals je weet,
          en slaap alleen, zonder bevreemding,
zonder hoop. Ik ziek je uit.

Lees verder

Share

Levensloop – Menno Wigman

Voor bijna alles heb ik mij geschaamd.
Mijn nek, mijn haar, mijn handschrift en mijn naam,
de schooltas die ik van mijn moeder kreeg,
mijn vader die zich in een blazer hees,

Lees verder

Share

Laatste dagen van december – Menno Wigman

We verdoen de dagen in een waas
van strijkers en weemoedigheid.
Dit is de tijd van valse wensen
en bewogen brieven, de laatste
van het jaar. Hoe dan de broze
maanden bovendrijven, hoe de dagen,
voor het eerst weer, tellen.

Lees verder

Share

Misverstand – Menno Wigman

Dit wordt een droef gedicht. Ik weet niet goed
waarom ik dit geheim ophoest, maar sinds een maand
of drie geloof ik meer en meer dat poëzie
geen vorm van naastenliefde is. Eerder een ziekte
die je met een handvol hopeloze idioten deelt,

Lees verder

Share

Alles wat je wilde, het was alles – Menno Wigman

Het was de welving van een schouderblad,
het fosfor van een nieuwe dronkenschap,
de slapeloosheid van een wereldstad.

Je sliep nooit twee keer met dezelfde dag
en leven was pas leven als er ’s nachts
een halo uit je glas te voorschijn brak.

Lees verder

Share

Telefunken – Menno Wigman

Na jaren zwoegen werd ik kleurenblind,
sloeg vonken uit, kreeg klappen, gaf de geest.

Nu sta ik vaal en uitgepraat op straat
en moet steeds denken aan dat lege masker

Lees verder

Share

Gestript gedicht – Menno Wigman

En als het huis gereed is komt de dood.
Die woorden, lang geleden god weet waar gelezen,
spookten ooit dagenlang door mijn hoofd,
ik was verhuisd, stond maar te schilderen,
het werk kwam af, de dood bleef uit.

Lees verder

Share

Laatste taxi – Menno Wigman

Ik leefde snel en telde af, dat was toen mode.
Ik telde doden, steeds meer doden, en ik dacht
aan drank, aan drugs, aan de millenniumnacht
en rook. En deze eeuw? Muziek en inzicht, veel
verheffing. Google, woede, oorlog, mist.

Lees verder

Share