Grensbewaking nodig in thrillerland?

Opeens werd het mij gisterenavond te veel. We zagen een recente film van Beck. Terwijl deze films zich vroeger vooral beperkten tot de klassieke elementen van thrillers (misdaad, dader, speurder(s), motief) werden er nu dingen in de film verweven die daarmee helemaal niets van doen hadden. Scheidingsperikelen van twee bijrolspelers en familieproblemen van de opvolger van Gunvald Larsson. Het irriteerde mij, nu ook al hier. Dat heb toch helemaal niet nodig mijnheer?

Met vervagende grenzen in boeken heb ik geen moeite, integendeel. Kruisbestuiving kan resulteren in verbeterde kwaliteit. Maar zeker als het om thrillers gaat heb ik liever dat de bijzaken niet te belangrijk worden, het moeten bijzaken blijven en ondergeschikt blijven aan de plot.

Ik denk dat ik mijn punt het beste kan maken door voorbeelden te geven. Let wel, dit is mijn mening,volkomen subjectief dus.

Voorbeelden van hoe het wel moet en kan.

  • Arnaldur Indridason: De hoofdpersoon Erlendur is een tobberige man. Prachtig personage, interessante speurder, maar wel met een trauma. Hij voelt zich, al dan niet terecht, verantwoordelijk voor de dood van zijn jongere broertje, een voorval uit zijn jeugd. Het voert nooit de boventoon, maar je krijgt wel meer begrip voor zijn gemoedstoestand.
  • Lee Child. Tikje voorspelbaar, je weet wat je krijgt (meestal iets heel goeds), het privéleven blijft ondergeschikt, de plot is altijd belangrijker.
  • Jussi Adler-Olsen. Een beperkt aantal hoofdrolspelers. Carl Mørck heeft wel wat te verduren maar het blijft een bijzaak. Assad heeft een verleden waarvan je in zes delen slechts af en toe een glimp opvangt, niet meer dan dat, waardoor hij iets mysterieus houdt. Een prima balans.
  • Hakan Nesser, de Barbarotti reeks. Heus wel aandacht voor de hoofdpersoon Gunnar Barbarotti, maar altijd ondergeschikt aan de plot. Wel veel aandacht voor de psyche van misdadigers, gedetailleerde uitwerking van hun achtergronden, zodat je op die manier inzicht krijgt in de motieven, hoe bizar ze soms ook kunnen zijn.
  • Pierre Lemaitre in Drie dagen en levenslang. Hier wel heel veel aandacht voor de gedachten van de hoofdpersoon, maar hier is dat juist ijzersterk omdat de hoofdpersoon de dader is. (Geen spoiler, is al vanaf het begin bekend),

Voorbeelden van hoe het niet moet.

  • Patricia Cornwell. Het oeverloze gezever van de hoofdpersoon Kay Scarpetta overheerst alles. De thrillerplot is vooral in haar laatste werken ondergeschikt en lijkt alleen maar als handvat te worden gebruikt om dit inmiddels oervervelend geworden karakter uit te melken.
  • Het duo Börjlind. De plots zijn heel aardig, maar de balans is zoek. In hun laatste boek, Wiegelied, is er te veel aandacht voor het hoe en waarom van de zwangerschap van een hoofdrolspeelster. Het speelt geen enkele rol in de plot en kan als kiespijn worden gemist. Zoals ook het nauwelijks ter zake doende bestaan van de echtgenoot van de politiechef of de vader van de knipperlichtpartner van Tom Stilton er nauwelijks toe doen. Waarom dan die overbodige aandacht? Om een quotum pagina’s te scoren?
  • Hjorth Rosenfeldt. Sterke plots maar mijn leesplezier wordt behoorlijk vergald door de relationele problemen. De teamleden hebben in verschillende combinaties allerlei ongeloofwaardige relaties (gehad), wat begrijpelijkerwijs de arbeidsverhoudingen verstoort. Ik stel mij zo voor (van horen zeggen, want ik heb er alleen maar van gehoord) dat zoiets past in een soap als GTST, maar er is een reden dat ik dat mijd als de pest.
    En dan Bergman, het belangrijkste karakterloze karakter in de reeks. Niet relevant voor de plot, maar in elk boek zijn er wel weer wat wanhopige en eenzame vrouwen die hij in zijn bed weet te krijgen, waarna zij na bewezen diensten geacht worden op te rotten als de morsige, middelbare “adonis”  zijn demonische gedachten van zich af heeft geneukt.
    Dat er telkens weer vrouwen in tuinen zie ik (als man) haast als beledigend voor het zwakke geslacht.
  • Harlan Coben. Meestal heel sterke thrillers, grappig, gevoelig, een fraaie mix. Maar vooral in zijn laatste boeken eindigt het steevast met een tranentrekkerig eind dat vooral bedoeld lijkt om tissuefabrikanten aan omzet te helpen.

Dit zijn zo wat voorbeelden van thrillers die (soms) meer lijken op soapseries, bouquetreeksen en kasteelromannetjes of die te veel aansturen op een feelgood einde.

Ik vind dat een vervelende ontwikkeling. Die toenemende aandacht voor randzaken heeft er inmiddels toe geleid dat mijn liefde voor thrillers langzaam maar zeker aan het bekoelen is.

Aandacht voor de psyche van de misdadiger is prima, hierdoor kun je inzicht krijgen in het hoe en waarom, zonder het te hoeven begrijpen.
Maar laat de thriller verder vooral thriller blijven en laat het genre zich beperken tot misdaad, dader(s), speurder(s), motief en laat overbodige onzin en verwikkelingen achterwege.

Deze elementen zijn ruimschoots voldoende voor een rijk en gevarieerd thrillerlandschap.

Share