’t Is Kersemis! ’t Is Kersemis!
De klokken beng’len blij!
Zo menig kerstboom in ons land
die vreugde brengt en binnenbrand,
’t Is Kersemis! Joechei!
Willem Wilmink
Ze zeggen dat Bertha niet eens bestaat – Willem Wilmink
Als mijn moeder ’t huis uit gaat,
mij op alles passen laat,
kijk ik rustig om me heen,
ben ik niet alleen.
Want Bertha is bij me,
waar ik ga, gaat zij,
waar ik sta, staat zij.
Een droevig voorval – Willem Wilmink
geschied in Usquert, in het wingewest Groningen
geheel naar waarheid door mij beschreven
Een moeder en vier zonen
Die waren suf en arm.
Die waren altijd samen,
En eentje heette Harm.
Echtpaar in de trein – Willem Wilmink
Met de allerliefste in een trein
kan aangenaam en leerzaam zijn.
De prachtig vormgegeven stoel
geeft allebei een blij gevoel.
Een jongen krijgt een meisjesbrief – Willem Wilmink
Ik wist al wat voor brief het was
voordat ik maar een woordje las
van wat er stond:
een jongenshandschrift is altijd
zo hoekig als de puberteit,
meisjes zijn rond.
Heimwee? – Willem Wilmink
Waarom trekt men een droef gezicht
als een rijnaak met een klein licht
de nacht invaart?
Waarom stemt een rangeerterrein
melancholiek, en wordt een trein
lang nagestaard?
Troostlied voor wie met kerst alleen is – Willem Wilmink
Wees niet zo bang voor kerst. Het zijn twee dagen,
dat is niet meer dan achtenveertig uur.
En uren, het ene vlug, het andere trager,
uren vervliegen op den duur.
Allerzielen – Willem Wilmink
Soms loopt er door een drukke straat
ineens een oude kameraad
of reisgenoot.
Je weet zodra je hem begroet:
het kan niet dat ik hem ontmoet,
want hij is dood.
Op de locomotief van mijn zoontje – Willem Wilmink
Niets, niets ter wereld heb ik zozeer lief
Als u, o snuivende locomotief,
Die langs de tralies van den aldag snelt,
Van enen zwarten stoker vergezeld!