Amélie Nothomb

Amélie Nothomb, schrijversnaam van jonkvrouw Fabienne Claire Nothomb (Etterbeek, 9 juli 1966), is een Franstalig Belgisch schrijfster, die afwisselend in Parijs en Brussel woont en werkt.

Doordat haar vader, Patrick Nothomb (1936-2020), diplomaat was, bracht Nothomb haar jeugd achtereenvolgens door in Japan, China, de Verenigde Staten, Laos, Myanmar en Bangladesh. Toen zij op 17-jarige leeftijd in België kwam wonen, voor het beëindigen van de middelbare school en voor haar studie Romaanse filologie aan de Université libre de Bruxelles, voelde ze zich eenzaam en onbegrepen. Om de eenzaamheid te verdrijven, begon ze te schrijven.

Na haar universiteitsdiploma te hebben behaald, keerde Nothomb terug naar Tokio, waar ze tolk Japans wilde worden. Ze ging bij een grote Japanse onderneming werken, wat geen succes werd. De onaangename en bizarre ervaringen die ze in haar baan opdeed, schreef ze van zich af in haar roman Stupeur et tremblements (1999), waarvoor ze de Grand Prix du roman de l’Académie française ontving, en die haar internationale bekendheid opleverde.

Eenmaal terug in Brussel, besloot ze het manuscript van haar debuutroman Hygiène de l’assassin (1992) te publiceren. Het werd een groot succes voor de dan 25-jarige Nothomb. Sindsdien publiceert ze, volgens een vast ritme, elk jaar een nieuwe roman. Deze grote productie ligt, zoals Amélie Nothomb zelf zegt, aan het feit dat ze last heeft van de schrijfziekte (“la maladie de l’écriture”). Ze zegt elk jaar wel drie romans te schrijven, waarvan ze er dan vervolgens slechts één laat publiceren.

De constant veranderende omgevingen uit haar kinderjaren drukken hun stempel op Nothomb en haar oeuvre. Men zou kunnen spreken van een soort vervreemding, die in haar romans doorklinkt. De verhalen van Nothomb zijn vaak kort en fantasievol en lijken op sprookjes, maar dan met een duistere en ironische ondertoon. Haar stijl, woordkeuze, onderwerpkeuze en voortdurende zelfspot zijn haar handelsmerken.

Zelf noemt ze zich vaak, maar wel met lichte spot, een erfgename van het Belgisch surrealisme: ze wil haar lezers schokken, vermaken en verbazen door realiteit en fantasie door elkaar te halen en te spotten met conventies. Ze is gefascineerd door schoonheid, lelijkheid, gemeenheid en voedsel en munt uit in het schilderen van karikaturale portretten.

Haar werk werd vanaf 1994 naar het Nederlands vertaald door Chris van de Poel, tussen 2010 en 2015 door Daan Pieters, vanaf 1996 en na 2015 door Marijke Arijs.

Bron: Wikipedia

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.