Gentil Antheunis

Gentil Theodoor Antheunis (Oudenaarde, 9 september 1840 — Elsene, 5 augustus 1907) was een Belgisch dichter en componist. Hij was de schoonzoon van Hendrik Conscience.

Antheunis was van 1859 tot 1860 leraar in het college van zijn geboortestad en in 1861 leraar te Dendermonde. Vervolgens studeerde hij aan de Hogeschool van Gent, promoveerde in 1866 en werd op 1 januari 1868 vrederechter te Oostrozebeke. Van daar ging hij in dezelfde hoedanigheid naar Torhout. Op 15 juli 1877 werd hij vrederechter te Halle en vervolgens te Brussel.

Hij schreef in verschillende dagbladen en tijdschriften liederen en gedichten, waarvan er onderscheidene door Willem De Mol op muziek zijn gezet, onder andere: Lentelied, Ik ken een lied, Droeve tijden, Bethlehem. Ze zijn alle verenigd in één bundel (1873). In 1874 werd hij door de Antwerpse Rederijkerskamer de Olijftak bekroond voor een minnelied. Verder gaf hij nog in het licht: Uit het hart, Liederen en gedichten (Dendermonde en Leiden, 1875); Liederkrans uit de Loverkens van Hoffmann van Fallersleben, met muziek van G. Antheunis (Gent, 1877); Leven, lieven en zingen (Gent, 1879). Een thans nog relatief bekend lied van hem is Mijn Vlaanderen heb ik hart’lijk lief.

Verschillende liederen van zijn hand werden opgenomen in de populaire liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee.

Het gaat onder meer om het wiegelied En over de weide daar blonk de zon (getoonzet door Richard Hol), het lied Bontekoe (eveneens Richard Hol) en het lied Het muizeke (getoonzet door Daniël de Lange).

Antheunis ligt in Oudenaarde begraven, alwaar het Gentiel Antheunisplein naar hem is vernoemd.

Zijn vrouw Marie Conscience schreef de biografie van haar vader Hendrik Conscience.

Bron: Wikipedia

Share

Ontdek meer van JKleest

Abonneer je om de nieuwste berichten in je inbox te ontvangen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.