Daar tiert in ’s levens milde gaard
Een bloem op tengren steel,
En als de stormvlaag ’t plantje spaart,
Dan kan het bijster veel.
’t Biedt balsem, voedsel, ’t biedt genot,
’t Vraagt naar gevaar noch levenslot,
Wanneer het op uw weg mag bloeien;
Dat bloempje, dat zich Vriendschap noemt,
Ziet aan heur zij veel struiken groeien,
Wier tal zich op haar deugd beroemt;
Maar, zijt ge kenner in uw gaarde,
Dan houdt ge de echte soort in waarde;
Ze wast bij voorkeur onbespied,
En…overvloedig wast zij niet.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.