In slanke naaktheid rijst zij voor den spiegel op,
omwolkt met gitten krans van losgewoelde haren;
haar oogen zijn als vreemde bloemen waar zij staren
waaruit bij elke blik ’t vergif leekt* drop na drop.
Jan van Nijlen
Augustusavond – Jan van Nijlen
Nu valt de wind, nu gaan de wolken rusten
en de avondlucht is blauwer dan de dag,
alles bereidt zich tot den onbewusten
staat die geneest van alle leed en lach