Mijn lieve zoon, je Moeder laat je weten,
als dat ze jou geheel niet kan vergeten.
’t Is negen uur, je Vader is naar bed
en in mijn handen heb ik jouw portret.
’t Is stil in huis maar voordat ik ga leggen,
o jongenlief, moet ik je nog wat zeggen.
Dat ik van narigheid geen raad meer weet,
dat ik geen rustig stukkie brood meer eet.