Ik ging gelooven dat ik nu zou rusten,
De winter in ’t ommuurde stadje blijven,
Een huis bewonen, klare zinnen schrijven
En voor het eerst wat langer voortgekuste
Vrouwen hier bij mij hebben en, ter ruste
Met hen gegaan, lang in omhelzing blijven.
En langzaam werden mij hun willige lijven
Vertrouwd als vroeger vaak bezeilde kusten.