Slapend kind – Hélène Swarth

Terwijl daar buiten wilde stormen loeien,
Slaapt, in haar bedje, ’t lieve kind tevreden:
Half blootgewoeld, de reine rozeleden,
De frische wang nog blozend-warm van ’t stoeien.

Het donzen dek is losjes nêergegleden.
De blonde lokken, gouden sluier, vloeien
Om ’t zacht gezichtje, dat mijn blik blijft boeien.
’t Half open mondje heeft nog pas gebeden.

Slaap, kindje, en droom van vlinders en van rozen,
Van ’t wuivend woud, waar blijde vogels kweelen
Of van de pop wier wassen koontjes blozen!

Eens zult ook gij, die thans nog droomt van spelen,
Een kroon van doornen om uw voorhoofd voelen
En, bitter weenend, op uw leger woelen.

Share

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.