Er komt een eind aan het geroezemoes
Als de professor in zijn zwarte toog
Zijn stem verheft vanachter het verhoog,
Want wat hij zegt is zelden voor de poes
En dus ook niet voor de studente Loes
Die niets begrijpt van zijn geleerd betoog.
Zij denkt alleen: waarom heeft hij geen oog
Voor mijn verlokkend uitgesneden bloes?
Ach, zij weet niet dat hij daar boven staat
En niet meer vatbaar is voor sex-appeal,
Sinds hij ooit voor de Alma Mater viel.
Het arme schaap schrijft braaf in haar dictaat
(Al heeft ze geen benul waar het op slaat):
Het lichaam is de kerker van de ziel.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.