De vrouwen in geen enkel ander land
kan men met die in Rome vergelijken,
zoals ze zich verlaten op Gods hand
en geen gelegenheid laten verstrijken
om te gaan biechten. Zeker, af en toe
spelen zij ook de hoer en, ja, ze geven
veel geld uit. Maar nooit worden ze het moe
om in de kerk hun godsvrucht te beleven.
Wat bieden ze de wereld? Slechts hun lijven,
maar ’t lijf is een zak wormen. Ongeremd
zijn steeds hun harten voor de Kerk bestemd.
Ja, voor het Huis des Heren zijn hun nood,
hun hartstocht en hun heftigheid zó groot
dat ze er zelfs de liefde gaan bedrijven.