ik sta in het hoge gras
voor me marcheren grijze bomen in formatie
een donderslag rekketekt hagel
tegen mijn rug en benen ophopende bladeren
stuurloos staar ik naar de ingang
nu oncomfortabel vlot bereikbaar
mensen als ik, zonder ouders, zonder kinderen
staan helemaal vooraan in de rij
de wind trekt aan me
wist het groen achter mijn oren
ik kijk naar het graf van mijn vader en weet:
er is niemand over om me bij elkaar te harken