Februari. De hectaren van het geheugen
staan leeg. De toekomst is al jaren
voorbij. Maar nu ook het verleden. (jij
nam het met je mee.) Winterlicht
Herman de Coninck
Voor mekaar – Herman de Coninck
Vroeger hield ik alleen van je ogen.
Nu ook van de kraaienpootjes ernaast.
Zoals er in een oud woord als meedogen
meer gaat dan in een nieuw. Vroeger was er alleen haast
Herman de Coninck
Herman August Paul De Coninck (Mechelen, 21 februari 1944 – Lissabon, 22 mei 1997), beter bekend onder de schrijversnaam Herman de Coninck, was een Vlaams dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever. Herman de Coninck staat bekend als “de man die zijn volk poëzie leerde lezen”, in navolging van de 19e-eeuwse schrijver Hendrik Conscience, die “zijn volk leerde lezen”. De schrijversnaam is meestal met kleine ‘d’ gespeld.[1][N 1]
Biografie
De Coninck werd in 1944 geboren te Mechelen. Zijn ouders hadden er een katholieke boekhandel, wat hem (en zijn zus) in staat stelde al op jonge leeftijd van de wereldliteratuur te lezen. Hij doorliep de humaniora aan het Sint-Romboutscollege in zijn geboortestad en schreef toen al voor het schoolkrantje. Hij was al op vijftienjarige leeftijd vastberaden om schrijver te worden. Daarom studeerde hij Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit Leuven waar hij meewerkte aan het studentenblad Universitas. In 1966 werd hij licentiaat in de Letteren. Hij woonde daarna vijf jaar in Heverlee. Uiteindelijk vestigde hij zich in de wijk Zurenborg te Berchem bij Antwerpen.
Van 1966 tot 1970 was de Coninck actief als leraar; deze periode werd echter onderbroken door zijn legerdienst in 1967. In 1970 nog werd hij redacteur bij het Vlaamse weekblad Humo, waar hij tevens, samen met Piet Piryns, interviews maakte. Later werden deze interviews verzameld in Woe is woe in de Nedderlens.
De Coninck was dertien jaar lang redacteur bij Humo. De eerste, echt diepgaande, sportinterviews staan op zijn naam. Toen hij in 1983 het interviewen beëindigde, ging hij werken voor het Nieuw Wereldtijdschrift (NWT). Als hoofdredacteur maakte hij van het NWT het eerste blad in Vlaanderen dat een kruising was van literatuur en journalistiek. Hoewel het idee aansloeg, had de Coninck niet de nodige kennis, voornamelijk op economisch vlak, om het tot een goed eind te brengen.
In 1997 bezweek de Coninck aan een hartstilstand onderweg naar een congres in Lissabon in het bijzijn van enkele andere dichters (onder anderen Anna Enquist en Hugo Claus). Op het trottoir waar de Coninck overleed is een tegel geplaatst met zijn naam, geboorte- en sterfdatum.
Toen de Coninck eenentwintig jaar oud was verloor hij zijn vader. Zijn eerste echtgenote, An Somers, overleed bij een auto-ongeval. Hij scheidde van zijn tweede vrouw, Lieve Coppens. Hij vond troost bij de derde vrouw in zijn leven, de schrijfster Kristien Hemmerechts. Hij won nooit de Staatsprijs voor Literatuur. Niettemin had hij jarenlang een grote machtspositie in het Vlaamse literaire veld.
Bron: Wikipedia
De minnestreel – Herman de Coninck
‘liefste’, schreef hij op een blauw
papier, en daarachter een dubbelpunt
als haar oogopslag:
Cadeau – Herman de Coninck
Het gaat niet over hebben, hooguit over krijgen.
Alléén ben ik degene die nooit praat,
maar met jou kan ik zwijgen.
In één nacht – Herman de Coninck
In één nacht, tussen twee infarcten in, zegt ze hem
nog gauw waar hij de sleutel van haar kluis
kan vinden. Hij had een treffender laatste zin in huis.
Poëzie – Herman de Coninck
Niet Alice in Wonderland,
maar Alice net terug: is dit weer
een nieuw wonderland? Nee, dit is gewoon,
na lange afwezigheid, de werkelijkheid.
Meisje – Herman de Coninck
Jezelf, het besef en meteen ook het lef
dat je dat gewoon kunt hebben en er af
en toe een mening van kunt laten zien
of een borst: hoe vroeg begint dat,
Een dag als geen ander – Herman de Coninck
Zo is hier elke dag: de bloemen
gaan de perken te buiten, bomen
waaien in het honderd, en van overal
stroomt klaarte toe
als volk voor een voetbalwedstrijd.
Reeds komt de zon het terrein op-
gelopen, stralend van zelfvertrouwen.
Het liefste wat ik heb – Herman de Coninck
Het liefste wat ik heb is elf geworden.
Feestje. Daarna ging het liefste wat ik heb
naar huis met het liefste wat ik had.
Het kleine meisje met het grote.
Ik met mezelf. Zo vrolijk.