Plotseling. In december. Ik sta tot mijn knieën in de sneeuw.
Praat met je en krijg geen antwoord. Je zwijgt.
Mijn lief, het is zo ver. Ons hele leven,
je glimlach, tranen, moed. Je naaimachine
en het werken ’s nachts. En al onze reizen:
– onder de sneeuw. Onder de bruine krans.