Mooi vormgegeven stukje geschiedschrijving
Heksen spelen een rol in veel kinder- en fantasyboeken. Meestal worden ze geportretteerd als oude, pukkelige vrouwtjes met een krakende of juist snerpende stem. Het geëigende vervoermiddel is de bezemsteel. Het zijn meestal humorloze types, maar er zijn ook humoristische varianten, lees bijvoorbeeld Terry Pratchett.
Dit geromantiseerde beeld wijkt sterk af van het beeld dat de mens vroeger had van (vermeende) heksen. In tegenstelling tot vooral de (late) middeleeuwen zien wij geen reden meer tot vervolging, sterker nog, de heks van tegenwoordig heeft zelfs een zekere cultstatus.
In Toverij & toveressen gaat archeoloog en historicus Ruud Borman op zoek naar de bronnen van de heksenwaan, de vervolgingen en het verloop daarvan door de eeuwen heen. Chronologisch bezien begint zijn zoektocht in de eerste eeuwen van de jaartelling. In die periode kwam het veelvuldig voor dat oude vrouwen vooral als wijze dorpsoudste werden gezien en in veel gemeenschappen een belangrijke rol vervulden.
Daarin kwam verandering met de opkomst van het christendom, die op de ruïnes van het Romeinse Rijk de ruimte benutte om de overheersende religie te worden in de westerse wereld. De positie van vrouwen, vooral gestuurd door christelijke predikers en aartsbisschoppen, raakte in de verdrukking en langzaam maar zeker werden zij in maatschappelijk opzicht ondergeschikt aan mannen.
Toch duurde het nog eeuwen voordat het zover was en iedereen in Nederland gekerstend was. In de ingepolderde gebieden verliep dat proces vlotjes, maar aan de randen van Nederland bleven talrijke kleine gemeenschappen trouw aan hun eigen rituelen. Vrouwen hadden in die rituelen vaak een belangrijke rol. Dat zinde de religieuze leiders niet en vrouwen konden eenvoudig, vooral op loze gronden, worden aangeklaagd voor hekserij. Gruwelijke martelingen, zoals een middeleeuwse vorm van waterboarding, falende rechtspraak, veelal gevolgd door de brandstapel, was het lot van velen van hen.
Ruud Borman beschrijft op indrukwekkende wijze het ontstaan van de heksenwaan en hoe dat vooral in de late middeleeuwen leidde tot vervolgingen. Ook toont hij dat met het afbrokkelen van de alleenheerschappij van het christendom en de opkomst van de verlichting de heksenwaan langzaam wegebde en overvloeide in een vorm van collectieve schaamte. Wellicht dat het latere geromantiseerde beeld hierop een reactie was.
Hij doet dat in zes korte hoofdstukken, telkens ingeleid met een relevant citaat. De teksten worden afgewisseld met heel fraai beeldmateriaal, van schilderijen uit die periode en van foto’s van landschappen, landschapselementen en andere memorabilia die refereren aan die periode. Ruud Borman verwijst daarbij geregeld naar door hem geraadpleegde bronnen.
Het resultaat is een dun, doch zeer fraai boekje, waarvoor de uitgever en vormgever Saskia Appel een zeer terecht compliment krijgt van de auteur. Het is een boekje dat je snel uit hebt maar waarvan de verleiding om daar later vaak nog even in te duiken erg groot zal zijn, al was het maar om nog even naar die fraaie plaatjes te kijken.
Het boek heeft maar een nadeel: het is zo dun. Er is denkelijk nog veel meer over te vertellen. Hopelijk volgt dat nog als de onderzoeken die in verschillende westerse landen zijn gestart daartoe aanleiding geven. Die onderzoeken richten zich vooral op de min of meer vergelijkbare ontwikkelingen van heksenwaan in verschillende landen.
Ruud Borman draagt met Toverij & toveressen in ieder geval vanuit Nederlands oogpunt zijn steentje bij.