Leven is de enige manier
om met bladeren vergroeid te raken,
op het zand naar adem te happen,
op vleugels proberen op te vliegen;
Wislawa Szymborska
Een bijdrage tot de statistiek – Wislawa Szymborska
Op elke honderd mensen
zijn er tweeënvijftig
die alles beter weten,
onzeker van elke stap –
bijna de hele rest,
Het skelet van de dinosaurus – Wislawa Szymborska
Beminde Broeders,
we zien hier een voorbeeld van slechte proporties:
voor ons torent hoog het skelet van een dinosaurus –
Beste Vrienden,
links wijst de staart naar de ene oneindigheid,
rechts de hals naar de andere –
Aan mijn eigen gedicht – Wislawa Szymborska
In het beste geval
word je, gedicht van me, aandachtig gelezen,
becommentarieerd en onthouden.
Tref je het minder,
dan alleen gelezen.
Sommigen houden van poëzie – Wislawa Szymborska
Sommigen –
ofwel niet allen.
Zelfs niet de meerderheid van allen, maar de minderheid.
De school waar het moet en de dichters zelf
niet meegerekend,
zullen dit er ongeveer twee op de duizend zijn.
Einde en begin – Wislawa Szymborska
Na elke oorlog
moet iemand opruimen.
Min of meer netjes wordt het tenslotte niet vanzelf.
Iemand moet het puin
aan de kant schuiven
zodat de vrachtwagens met lijken
over de weg kunnen rijden.
Een ogenblik in Troje – Wislawa Szymborska
Kleine meisjes,
mager en zonder hoop
dat de sproeten ooit van hun wangen verdwijnen,
die niemands aandacht trekken en
over de oogleden van de wereld lopen,
Vrouwenportret – Wislawa Szymborska
Ze moet naar keuze kunnen zijn.
Veranderen, als er echt niets mag veranderen.
Dat is makkelijk, onmogelijk, moeilijk, te proberen.
Ze heeft ogen die zo nodig diepblauw zijn, of grijs,
zwart, vrolijk, zonder reden ineens vol tranen.
Slaapt met hem, de zoveelste, de enige voor hem.
Baart hem vier kinderen, geen kinderen, één.
Naïef, maar heeft de beste raad.
Zwak, maar zal alles dragen.
Weet niet van wanten, maar ondertussen.
Leest Jaspers en de vrouwenbladen.
Snapt niet waarvoor dat schroefje dient en bouwt een brug.
Jong, als gewoonlijk jong, nog altijd jong.
Houdt een musje met een gebroken vleugel in de hand,
haar eigen geld voor een verre, lange reis,
het vleesmes, een kompres, een glaasje klare.
Waar moet ze nu weer heen, is ze niet moe?
Welnee, een beetje maar, ja, erg, het geeft niet.
Of ze houdt van hem, of ze verzet zich.
In goed, in kwaad, in hemelsnaam.
Een begrafenis – Wislawa Szymborska
‘zo plotseling, wie had dat verwacht’
‘zenuwen en sigaretten, ik heb hem gewaarschuwd’
‘redelijk, dank je’
‘pak die bloemen uit’
‘zijn broer had het ook aan zijn hart, vast een familiekwaal’
Er zijn van die mensen die… – Wislawa Szymborska
Er zijn van die mensen die bedrevener zijn in leven.
In en om hen heen heerst orde.
Voor alles hebben zij een manier en het juiste antwoord.
Zij raden onmiddellijk wie wie, wie met wie,
met welk doel, waarheen.