De generaal was zo ontzettend knap
Dat hij aan een stuk door bleef promoveren.
Zijn sterren konden niet meer op zijn kleren,
De tussenruimte was gewoon te krap.
Handwapens stonden woest te salueren,
Drietrapsraketten vielen van hun trap.
Een sterrenstralenkransje ging als een klap
Op elke vuurpijl rond zijn pet roteren.
Zo’n man was dat. En waar hij stond of schreed
Droeg hij met waardigheid zijn eigen wurger,
Zijn leed, zijn door de doodgewone burger
vermoedelijk volmaakt miskende leed:
Zijn hele lange leven bleef het vrede.
Hij was zo graag aan oorlog overleden.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.