Ach rode geranium wel-vertrouwd,
Ach lieve lobelia blauw,
Waarom gij mij toch zo droevig beschouwd?
Voor wie draagt uw gezicht, in ’t morgenlicht
Die schittertranen van dauw?
Och weet je dan nog van de oude tijd
Toen de tedere nachtegaal zong,
Toen de elven dansten op ’t mostapijt.
En het maanlicht zo stil en de hemel zo wijd
En de wereld zo vreemd en jong?
Ach rode geranium wel-vertrouwd,
Ach lieve lobelia blauw
De zon is verdonkerd, de lucht is vergrauwd
De nachtwind wordt kil en de wereld oud
En de herfst komt zo gauw, zo gauw.
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.