hoe de doden in haar woelden
‘s nachts ijlde ze hun namen af
henriëtte, fanny, vader, mams
serah, simon, martha, sem!
ik amper dertien beluisterde
angstig ademloos die dodendraf
in haar ontmenselijkte stem
dan stond ze op
lopend dromend
trok de koffer van onder haar bed
verwilderd krijsend: razzia, razzia!
dan hield ik haar staande
roepend het is 1946 1946
en voorbij voorbij
in haar bleef het klagend gaande
zoals zij gaande en klagend
blijft in mij
Ontdek meer van JKleest
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.